Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. rapaz:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor rapaz (Spaans) in het Zweeds

rapaz:

rapaz bijvoeglijk naamwoord

  1. rapaz
    girigt; glupskt; glupsk; rovgirig; rovgirigt
  2. rapaz
    rovgirigt; rovgirig

rapaz [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el rapaz (muchachito; mocito; niño; )
    kille; gosse; liten pojke

Vertaal Matrix voor rapaz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gosse chico; chiquillo; chiquitín; hombrecillo; hombrecito; mocito; muchachito; muchacho; niño; rapaz amado; amante; amigo; amiguito; amor; camarada; chaval; colega; compañero; compinche; joven; novio; querido; tipo; tío; zagal
kille chico; chiquillo; chiquitín; hombrecillo; hombrecito; mocito; muchachito; muchacho; niño; rapaz chaval; fulano; hombre; joven; muchacho; tipo; tío
liten pojke chico; chiquillo; chiquitín; hombrecillo; hombrecito; mocito; muchachito; muchacho; niño; rapaz
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
girigt rapaz agarrado; ansioso; avaricioso; avariento; avaro; buitrero; codicioso; cáustico; delgaducho; deseoso; exiguo; frugal; perseverante
glupsk rapaz buitrero
glupskt rapaz
rovgirig rapaz
rovgirigt rapaz

Verwante woorden van "rapaz":

  • rapaza, rapazas, rapaces

Synoniemen voor "rapaz":


Wiktionary: rapaz


Cross Translation:
FromToVia
rapaz rovfågel bird of prey — carnivorous bird
rapaz gosse Knabegehoben, veraltend, süddeutsch: Kind männlichen Geschlechts
rapaz rovfågel RaubvogelOrnithologie: veraltet für Greifvogel

Verwante vertalingen van rapaz