Spaans

Uitgebreide vertaling voor velo (Spaans) in het Nederlands

velo:

velo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el velo
    de voile; de sluier
    • voile [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • sluier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. el velo (santidad; niebla; bruma; )
    heiigheid; het waas
    • heiigheid [znw.] zelfstandig naamwoord
    • waas [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor velo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
heiigheid barniz; bruma; calina; crespón negro; neblina; nebulosidad; niebla; santidad; vaho; velo
sluier velo
voile velo
waas barniz; bruma; calina; crespón negro; neblina; nebulosidad; niebla; santidad; vaho; velo asomo; bruma; gota; neblina; niebla; sombra

Verwante woorden van "velo":


Synoniemen voor "velo":


Wiktionary: velo

velo
noun
  1. dunne doek, waarmee men een lichaamsdeel of het gezicht bedekt
  2. een korte wijdmazige, van een dameshoed afhangende, sluier

Cross Translation:
FromToVia
velo hoofddoek; sjaal headscarf — piece of material worn over the head
velo sluier veil — covering for a person or thing
velo hoofddoek KopftuchKleidungsstück: ein Tuch, das die Haare und meist die Stirn bedeckt; als Modeaccessoire wird es von beiden Geschlechtern getragen, zum Schutz vor der Witterung oder damit die Haare nicht bei der Arbeit stören, meist von Frauen
velo sluier Schleier — dünner, halbdurchsichtiger Stoff zur Verhüllung von Kopf/Gesicht (einer Frau)
velo sluier voile — Couverture d’objet (1)
velo sluier voile — Couvre-chef des religieuses (2)

velar:

velar werkwoord

  1. velar (encubrir; enmascarar; cubrir; esconder; ocultar)
    maskeren; omhullen; bedekken; verhullen; versluieren; bemantelen; inhullen; hullen
    • maskeren werkwoord (masker, maskert, maskerde, maskerden, gemaskeerd)
    • omhullen werkwoord (omhul, omhult, omhulde, omhulden, omhuld)
    • bedekken werkwoord (bedek, bedekt, bedekte, bedekten, bedekt)
    • verhullen werkwoord (verhul, verhult, verhulde, verhulden, verhuld)
    • versluieren werkwoord (versluier, versluiert, versluierde, versluierden, versluierd)
    • bemantelen werkwoord (bemantel, bemantelt, bemantelde, bemantelden, bemanteld)
    • inhullen werkwoord (hul in, hult in, hulde in, hulden in, ingehuld)
    • hullen werkwoord (hul, hult, hulde, hulden, gehuld)
  2. velar (esconder; ocultar)
    verbergen; achterhouden; verhullen; verduisteren; verstoppen; versluieren; verheimelijken; bemantelen
    • verbergen werkwoord (verberg, verbergt, verborg, verborgen, verborgen)
    • achterhouden werkwoord (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • verhullen werkwoord (verhul, verhult, verhulde, verhulden, verhuld)
    • verduisteren werkwoord (verduister, verduistert, verduisterde, verduisterden, verduisterd)
    • verstoppen werkwoord (verstop, verstopt, verstopte, verstopten, verstopt)
    • versluieren werkwoord (versluier, versluiert, versluierde, versluierden, versluierd)
    • verheimelijken werkwoord (verheimelijk, verheimelijkt, verheimelijkte, verheimelijkten, verheimelijkt)
    • bemantelen werkwoord (bemantel, bemantelt, bemantelde, bemantelden, bemanteld)
  3. velar (camuflir; tapar; encubrir)
    camoufleren; in omgeving op laten gaan

Conjugations for velar:

presente
  1. velo
  2. velas
  3. vela
  4. velamos
  5. veláis
  6. velan
imperfecto
  1. velaba
  2. velabas
  3. velaba
  4. velábamos
  5. velabais
  6. velaban
indefinido
  1. velé
  2. velaste
  3. veló
  4. velamos
  5. velasteis
  6. velaron
fut. de ind.
  1. velaré
  2. velarás
  3. velará
  4. velaremos
  5. velaréis
  6. velarán
condic.
  1. velaría
  2. velarías
  3. velaría
  4. velaríamos
  5. velaríais
  6. velarían
pres. de subj.
  1. que vele
  2. que veles
  3. que vele
  4. que velemos
  5. que veléis
  6. que velen
imp. de subj.
  1. que velara
  2. que velaras
  3. que velara
  4. que veláramos
  5. que velarais
  6. que velaran
miscelánea
  1. ¡vela!
  2. ¡velad!
  3. ¡no veles!
  4. ¡no veléis!
  5. velado
  6. velando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor velar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedekken cubrir
verduisteren malversación
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterhouden esconder; ocultar; velar callar; contener; defraudar; dejar de lado; desfalcar; disentir; disimular; divergir; encubrir; escapar; esconder; evitar; guardar; guardarse de; huntar; mangar; mangar a; negar; no aceptar; no mencionar; ocultar; pasar por alto; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse; retener; robar
bedekken cubrir; encubrir; enmascarar; esconder; ocultar; velar calcar; cubrir; cumplir con; forrar; recubrir; revestir; tapar; tapizar
bemantelen cubrir; encubrir; enmascarar; esconder; ocultar; velar
camoufleren camuflir; encubrir; tapar; velar
hullen cubrir; encubrir; enmascarar; esconder; ocultar; velar
in omgeving op laten gaan camuflir; encubrir; tapar; velar
inhullen cubrir; encubrir; enmascarar; esconder; ocultar; velar
maskeren cubrir; encubrir; enmascarar; esconder; ocultar; velar
omhullen cubrir; encubrir; enmascarar; esconder; ocultar; velar
verbergen esconder; ocultar; velar disimular; esconder; ocultar
verduisteren esconder; ocultar; velar coger; defraudar; desfalcar; disentir; disimular; divergir; escapar; esconder; evitar; guardarse de; huntar; hurtqr; mangar; mangar a; ocultar; oscurecer; robar
verheimelijken esconder; ocultar; velar disimular; esconder; ocultar
verhullen cubrir; encubrir; enmascarar; esconder; ocultar; velar
versluieren cubrir; encubrir; enmascarar; esconder; ocultar; velar
verstoppen esconder; ocultar; velar buscar defensa; disimular; esconder; esconderse; ocultar; ponerse a cubierto

Synoniemen voor "velar":


Wiktionary: velar

velar
adjective
  1. taalkunde|nld (van spraakklanken) gevormd tegen het zachte gehemelte
verb
  1. (inergatief) opzettelijk wakker zijn

Cross Translation:
FromToVia
velar glazuren glaze — to apply a thin layer of coating
velar bewaken; bewaren; de wacht hebben; hoeden; waken over gardersurveiller étroitement.
velar behoeden; beschermen; bewaken; bewaren; de wacht hebben; hoeden; waken over protégerprendre la défense de quelqu’un, de quelque chose ; prêter secours et appui.
velar sluieren; omsluieren voilercouvrir d’un voile.

Verwante vertalingen van velo