Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. trío:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. trio:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor trío (Spaans) in het Nederlands

trío:

trío [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el trío (terna; tres)
    de drie; het trio; het drietal
    • drie [de ~] zelfstandig naamwoord
    • trio [het ~] zelfstandig naamwoord
    • drietal [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. el trío
    de trias
    • trias [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el trío
    de trits
    • trits [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor trío:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drie terna; tres; trío
drietal terna; tres; trío
trias trío
trio terna; tres; trío
trits trío

Verwante woorden van "trío":

  • tríos

Wiktionary: trío

trío
noun
  1. een muziekstuk voor drie spelers

Cross Translation:
FromToVia
trío trio trio — a piece of music written for three musicians
trío trio trio — passage in the middle of minuet
trío trio triolisme — sexualité|fr Forme de sexualité de groupe ou d’échangisme faisant intervenir trois partenaires.



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor trío (Nederlands) in het Spaans

trio:

trio [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het trio (drietal; drie)
    el tres; la terna; el trío
    • tres [el ~] zelfstandig naamwoord
    • terna [la ~] zelfstandig naamwoord
    • trío [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor trio:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
terna drie; drietal; trio declamatie; versvoordracht; voordracht
tres drie; drietal; trio
trío drie; drietal; trio trias; trits

Wiktionary: trio

trio
noun
  1. een muziekstuk voor drie spelers

Cross Translation:
FromToVia
trio trío trio — a piece of music written for three musicians
trio trío trio — passage in the middle of minuet
trio trío triolisme — sexualité|fr Forme de sexualité de groupe ou d’échangisme faisant intervenir trois partenaires.