Terrón: vertaling Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

terrón:
- hoop; berg; kluit; klontje; klompje; klontertje; klont; klonter; brok; suikerklontje; schar
Wiktionary:
- terrón → klontje, blokje, [[bouillon blokje]], aardkluit, motte

Spaans

Uitgebreide vertaling voor terrón (Spaans) in het Nederlands

el terrón (montón; cúmulo; masa; multitud)
de hoop; de berg; de kluit
- hoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- berg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kluit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el terrón
het klontje; het klompje; het klontertje
- klontje [het ~] zelfstandig naamwoord
- klompje [het ~] zelfstandig naamwoord
- klontertje [het ~] zelfstandig naamwoord
el terrón (borrón; mastuerzo; chanclo; grumo; pedazo; pedazón; golpe; zueco; terrones; borrones; galocha; mancha; toque; limanda; trozón)
de klont; de klonter
- klont [de ~] zelfstandig naamwoord
- klonter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el terrón (grumo; trozo; zuequito; terrón de azúcar)
de brok; het suikerklontje; de klont
- brok [de ~] zelfstandig naamwoord
- suikerklontje [het ~] zelfstandig naamwoord
- klont [de ~] zelfstandig naamwoord
el terrón (toque; pedazo; golpe; mancha; zueco; chanclo; grumo; borrón; mastuerzo; galocha; limanda; pedazón; trozón)
de schar
- schar [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
berg	cúmulo; masa; montón; multitud; terrón	acumulación; amontonamiento; gran cantidad; gran número; montaña; montón; pila
brok	grumo; terrón; terrón de azúcar; trozo; zuequito
hoop	cúmulo; masa; montón; multitud; terrón	acumulación; acumulamiento; agrupación; amontonamiento; anticipación; caca; cantidad muy grande; cartera; colección; concentración de personas; cúmulo; desbarajuste; esperanza; expectación; expectativa; formación de grupos de gente; gran cantidad; gran número; grupo; masa; mogollón; montón; muchedumbre; muchísimo; multitud; perspectiva; pila; previsión; trastos
klompje	terrón
klont	borrones; borrón; chanclo; galocha; golpe; grumo; limanda; mancha; mastuerzo; pedazo; pedazón; terrones; terrón; terrón de azúcar; toque; trozo; trozón; zueco; zuequito
klonter	borrones; borrón; chanclo; galocha; golpe; grumo; limanda; mancha; mastuerzo; pedazo; pedazón; terrones; terrón; toque; trozón; zueco
klontertje	terrón
klontje	terrón	terroncito de azúcar; terrón de azúcar
kluit	cúmulo; masa; montón; multitud; terrón
schar	borrón; chanclo; galocha; golpe; grumo; limanda; mancha; mastuerzo; pedazo; pedazón; terrón; toque; trozón; zueco
suikerklontje	grumo; terrón; terrón de azúcar; trozo; zuequito	terroncito de azúcar; terrón de azúcar

Cross Translation:

From	To	Via
• terrón	→ klontje; blokje; [[bouillon blokje]]	↔ cube — object more or less in the form of a cube
• terrón	→ aardkluit; motte	↔ motte — Petit morceau de terre comme on en détacher avec la charrue, la bêche, etc.