Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
habituar:
-
Wiktionary:
habituar → gewennen
habituar → gewennen, stalen, harden, verharden, wennen, aanwennen, gewoon maken -
Synoniemen voor "habituar":
aclimatar; adaptar; acomodar; acostumbrar; ambientar; hacerse; enmarcar; encuadrar; situar; contextualizar
aficionar; inclinar; encariñar; enamorar; prendar; enviciar
foguear; adiestrar; avezar; entrenar; baquetear; experimentar; ejercitar; amaestrar; encaminar; formar; educar
naturalizar
-
Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor habituar (Spaans) in het Nederlands
habituar:
Synoniemen voor "habituar":
Wiktionary: habituar
habituar
Cross Translation:
verb
-
(formeel, nld) gewoon worden, vertrouwd raken, zich thuis gaan voelen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• habituar | → gewennen; stalen; harden; verharden | ↔ inure — to cause to become accustomed to something unpleasant by prolonged exposure |
• habituar | → wennen; aanwennen; gewoon maken | ↔ habituer — Faire prendre l’habitude ou une habitude. |