Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor calco (Spaans) in het Nederlands

calcar:

calcar werkwoord

  1. calcar (cubrir; tapar; recubrir; )
    bedekken; bekleden; overtrekken
    • bedekken werkwoord (bedek, bedekt, bedekte, bedekten, bedekt)
    • bekleden werkwoord (bekleed, bekleedt, bekleedde, bekleedden, bekleed)
    • overtrekken werkwoord (overtrek, overtrekt, overtrok, overtrokken, overtrokken)
  2. calcar (forrar; recubrir; tapizar)
    calqueren
    • calqueren werkwoord (calqueer, calqueert, calqueerde, calqueerden, gecalqueerd)
  3. calcar (contrastar; firmar; trazar; )
    contrasteren; aftekenen

Conjugations for calcar:

presente
  1. calco
  2. calcas
  3. calca
  4. calcamos
  5. calcáis
  6. calcan
imperfecto
  1. calcaba
  2. calcabas
  3. calcaba
  4. calcábamos
  5. calcabais
  6. calcaban
indefinido
  1. calqué
  2. calcaste
  3. calcó
  4. calcamos
  5. calcasteis
  6. calcaron
fut. de ind.
  1. calcaré
  2. calcarás
  3. calcará
  4. calcaremos
  5. calcaréis
  6. calcarán
condic.
  1. calcaría
  2. calcarías
  3. calcaría
  4. calcaríamos
  5. calcaríais
  6. calcarían
pres. de subj.
  1. que calque
  2. que calques
  3. que calque
  4. que calquemos
  5. que calquéis
  6. que calquen
imp. de subj.
  1. que calcara
  2. que calcaras
  3. que calcara
  4. que calcáramos
  5. que calcarais
  6. que calcaran
miscelánea
  1. ¡calca!
  2. ¡calcadle!
  3. ¡no calques!
  4. ¡no calquéis!
  5. calcado
  6. calcándo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

calcar [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el calcar (copiar)
    het overtrekken

Vertaal Matrix voor calcar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aftekenen delimitar; marcar; saliente; trazar
bedekken cubrir
overtrekken calcar; copiar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aftekenen calcar; caracterizar; contrastar; dibujarse; firmar; firmar la recepción; perfilarse; recortarse; rubricar; trazar; visar
bedekken calcar; cubrir; cumplir con; forrar; recubrir; revestir; tapar; tapizar cubrir; encubrir; enmascarar; esconder; ocultar; velar
bekleden calcar; cubrir; cumplir con; forrar; recubrir; revestir; tapar; tapizar cubrir; decorar; revestir
calqueren calcar; forrar; recubrir; tapizar
contrasteren calcar; caracterizar; contrastar; dibujarse; firmar; firmar la recepción; perfilarse; recortarse; rubricar; trazar; visar
overtrekken calcar; cubrir; cumplir con; forrar; recubrir; revestir; tapar; tapizar copiar; cubrir; decorar; demarcar; dibujar; recubrir; revestir; trazar

Wiktionary: calcar

calcar
verb
  1. op doorschijnend papier of linnen overtrekken

Cross Translation:
FromToVia
calcar overtrekken; calqueren trace — to copy onto a sheet of transparent paper
calcar calqueren calquer — Relever les traits d’un dessin


Wiktionary: calco

calco
noun
  1. een woord of woordgroep die is gevormd door middel van een één-op-één vertaling van de elementen uit een andere taal

Cross Translation:
FromToVia
calco letterlijke vertaling; leenvertaling; woordelijke vertaling calque — word formed by word-for-word translation of a word in another language
calco leenvertaling loan translation — the borrowing of components of a foreign language word and translating them literally
calco leenwoord loanword — word taken from another language
calco leenvertaling LehnübersetzungLinguistik: zusammengesetztes Wort, das nach einem Fremdwort gebildet wurde, indem beide beziehungsweise alle Bestandteile des Fremdwortes einzeln übersetzt wurden