Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. auditor:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. auditor:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor auditor (Spaans) in het Nederlands

auditor:

auditor [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el auditor (contador público; auditor de cuentas; censor de cuentas; perito mercantil; revisor de libros)
    de accountant; de verificateur; de registeraccountant
  2. el auditor (radioyente; oyente)
    de toehoorder
  3. el auditor (oyente)
    de luisteraar
  4. el auditor (oyente; verificador; radioyente)
    de auditor
    • auditor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. el auditor
    de accountant

Vertaal Matrix voor auditor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accountant auditor; auditor de cuentas; censor de cuentas; contador público; perito mercantil; revisor de libros
auditor auditor; oyente; radioyente; verificador
luisteraar auditor; oyente
registeraccountant auditor; auditor de cuentas; censor de cuentas; contador público; perito mercantil; revisor de libros
toehoorder auditor; oyente; radioyente
verificateur auditor; auditor de cuentas; censor de cuentas; contador público; perito mercantil; revisor de libros

Verwante woorden van "auditor":

  • auditores, auditora, auditoras

Wiktionary: auditor

auditor
noun
  1. iemand die zijn beroep maakt van het inrichten en controleren van boekhoudingen en administraties

Verwante vertalingen van auditor



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor auditor (Nederlands) in het Spaans

auditor:

auditor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de auditor
    el oyente; el auditor; el verificador; el radioyente

Vertaal Matrix voor auditor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auditor auditor accountant; luisteraar; registeraccountant; toehoorder; verificateur
oyente auditor luisteraar; toehoorder
radioyente auditor toehoorder
verificador auditor

Verwante woorden van "auditor":

  • auditoren, auditors