Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- adulta:
- adulto:
-
Wiktionary:
- adulta → volwassene
- adulto → volwassen
- adulto → volwassene
- adulto → volwassene, volwassen, groot, volgroeid, meerderjarig, mondig, aanmerkelijk, aanzienlijk, geruim, belangrijk, erg, ernstig, voornaam, zwaar, zwaarwichtig
Spaans
Uitgebreide vertaling voor adulta (Spaans) in het Nederlands
adulta:
-
la adulta (adulto)
de volwassene
Vertaal Matrix voor adulta:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
volwassene | adulta; adulto | adulto |
Verwante woorden van "adulta":
Wiktionary: adulta
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• adulta | → volwassene | ↔ adult — fully grown human |
adulta vorm van adulto:
-
adulto (completamente desarrollado)
volwassen; uitgegroeid; volgroeid-
volwassen bijvoeglijk naamwoord
-
uitgegroeid bijvoeglijk naamwoord
-
volgroeid bijvoeglijk naamwoord
-
-
el adulto (adulta)
de volwassene -
el adulto
Vertaal Matrix voor adulto:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
meerderjarige | adulto | |
volwassene | adulta; adulto | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
volgroeid | adulto; completamente desarrollado | |
volwassen | adulto; completamente desarrollado | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
uitgegroeid | adulto; completamente desarrollado |
Verwante woorden van "adulto":
Synoniemen voor "adulto":
Wiktionary: adulto
adulto
Cross Translation:
adjective
noun
-
een persoon die de volwassen leeftijd heeft bereikt waarop men normaal fysiek volgroeid is en normaal en verantwoordelijk kan functioneren in de samenleving
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• adulto | → volwassene | ↔ adult — fully grown human |
• adulto | → volwassen | ↔ big — adult |
• adulto | → volwassene | ↔ groß — erwachsen |
• adulto | → volwassene | ↔ adulte — Personne parvenue à sa maturité psychologique et intellectuelle. |
• adulto | → volwassen; groot; volgroeid | ↔ adulte — Qui a terminé sa puberté, dépassé l'adolescence. |
• adulto | → meerderjarig; mondig; aanmerkelijk; aanzienlijk; geruim; belangrijk; erg; ernstig; voornaam; zwaar; zwaarwichtig | ↔ majeur — Plus grand ; plus important. |