Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- vincular:
-
Wiktionary:
- vincular → aanknopen, aanbinden, meren, onderbinden, tuigeren, vastbinden, vastleggen
Spaans
Uitgebreide vertaling voor vincular (Spaans) in het Nederlands
vincular:
-
vincular (conectar; ligar; comunicar; unir)
-
vincular (entretejer; encerrar; entrelazar)
-
vincular (línea de vínculo)
Vertaal Matrix voor vincular:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
koppelen | conectar; unir | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
doorverbinden | comunicar; conectar; ligar; unir; vincular | desviar; transferencia |
in elkaar grijpen | encerrar; entrelazar; entretejer; vincular | |
ineengrijpen | encerrar; entrelazar; entretejer; vincular | |
koppelen | línea de vínculo; vincular | acoplar; asociar; conectar; emparejar; encadenar; juntar; montar; unir |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
doorverbinden | desvío de llamadas | |
koppelen | emparejamiento; emparejamiento de dispositivo; vinculación |
Synoniemen voor "vincular":
Wiktionary: vincular
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vincular | → aanknopen; aanbinden; meren; onderbinden; tuigeren; vastbinden; vastleggen | ↔ lier — serrer avec une corde ou avec toute autre chose flexible. |