Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. victoria:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor victoria (Spaans) in het Nederlands

victoria:

victoria [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la victoria (triunfo)
    de overwinning; de triomf; de zege
    • overwinning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • triomf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zege [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. la victoria (triunfo)
    de triomf; de zegepraal
    • triomf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zegepraal [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor victoria:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
overwinning triunfo; victoria
triomf triunfo; victoria
zege triunfo; victoria
zegepraal triunfo; victoria

Verwante woorden van "victoria":

  • victorias

Synoniemen voor "victoria":


Wiktionary: victoria

victoria
Cross Translation:
FromToVia
victoria zege; overwinning Sieg — das Gewinnen eines (Wett-) Kampfes
victoria overwinning; zege victory — an instance of having won a competition or battle

Verwante vertalingen van victoria