Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. versátil:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor versátil (Spaans) in het Nederlands

versátil:

versátil bijvoeglijk naamwoord

  1. versátil (moldeable; manejable; dócil; )
    kneedbaar; vormbaar
  2. versátil (flexible; dúctil; plegable; elástico; formable)
    flexibel; soepel; buigbaar
  3. versátil (variable)
    variabele
  4. versátil (inestable; lábil; tambaleante; )
    onstabiel

Vertaal Matrix voor versátil:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buigbaar dúctil; elástico; flexible; formable; plegable; versátil
flexibel dúctil; elástico; flexible; formable; plegable; versátil doblegable; dócil; elástico; flexible; manejable
kneedbaar dócil; elástico; flexible; formable; manejable; moldeable; obediente; pastoso; plegable; plástico; suave; transigente; versátil
onstabiel cambiante; inconstante; inestable; lábil; poco consistente; tambaleante; variable; versátil
soepel dúctil; elástico; flexible; formable; plegable; versátil complaciente; condescendiente; doblegable; dócil; dúctil; elástico; flexible; indulgente; manejable; obediente; obsequioso; ágil
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
variabele variable
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
variabele variable; versátil
vormbaar dócil; elástico; flexible; formable; manejable; moldeable; obediente; pastoso; plegable; plástico; suave; transigente; versátil

Verwante woorden van "versátil":

  • versátiles

Synoniemen voor "versátil":


Wiktionary: versátil


Cross Translation:
FromToVia
versátil veelzijdig; pluriform versatile — capable of doing many things competently
versátil veelzijdig; handig; multiverseel versatile — having varied uses or many functions