Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal vengar

Vertaal vengar van Spaans naar Nederlands

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

vengar:
- zich wreken; vergelden; wreken
Wiktionary:
- vengar → wreken
- vengar → wraak, wreken

Spaans

Uitgebreide vertaling voor vengar (Spaans) in het Nederlands

vengar:

vengar werkwoord

vengar (vengarse)
zich wreken
- zich wreken werkwoord
vengar (vengarse)
vergelden; wreken
- vergelden werkwoord (vergeld, vergeldt, vergold, vergolden, vergolden)
- wreken werkwoord (wreek, wreekt, wreekte, wreekten, gewroken)

Conjugations for vengar:

presente

vengo
vengas
venga
vengamos
vengáis
vengan

imperfecto

vengaba
vengabas
vengaba
vengábamos
vengabais
vengaban

indefinido

vengé
vengaste
vengó
vengamos
vengasteis
vengaron

fut. de ind.

vengaré
vengarás
vengará
vengaremos
vengaréis
vengarán

condic.

vengaría
vengarías
vengaría
vengaríamos
vengaríais
vengarían

pres. de subj.

que venge
que venges
que venge
que vengemos
que vengéis
que vengen

imp. de subj.

que vengara
que vengaras
que vengara
que vengáramos
que vengarais
que vengaran

miscelánea

¡venga!
¡vengad!
¡no venges!
¡no vengéis!
vengado
vengando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor vengar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vergelden	vengar; vengarse	resonar; retumbar
wreken	vengar; vengarse
zich wreken	vengar; vengarse

Synoniemen voor "vengar":

vindicar; resarcir; reparar; desquitarse; defender; rehabilitar

Wiktionary: vengar

vengar

verb

iemand straffen om het onrecht dat hij of zij je heeft aangedaan
- wreken → vengar; desforzar

Cross Translation:

From	To	Via
• vengar	→ wraak; wreken	↔ venger — obtenir vengeance de quelque injure, de quelque outrage, de quelque acte coupable ; se dit en parlant des choses dont on vouloir tirer satisfaction.