Spaans

Uitgebreide vertaling voor valores (Spaans) in het Nederlands

valores:

valores [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el valores (fondo de valores crecientes)
    het groeifonds
  2. el valores (participaciones; acciones)
    de aandelen; de effecten; de waardepapieren
  3. el valores (títulos-valores)
    de actiën
    • actiën [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  4. el valores (méritos)
    de merites; de verdiensten

Vertaal Matrix voor valores:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandelen acciones; participaciones; valores
actiën títulos-valores; valores
effecten acciones; participaciones; valores consecuencias; efectos; resultados; valor mobiliario
groeifonds fondo de valores crecientes; valores
merites méritos; valores
verdiensten méritos; valores entradas; ganancias; honorarios; ingresos; mensualidad; méritos; paga; renta; salario; sueldo
waardepapieren acciones; participaciones; valores

Verwante woorden van "valores":


Synoniemen voor "valores":


valores vorm van valorar:

valorar werkwoord

  1. valorar (apreciar; estimar; calificar; decir al tanteo)
    prijzen; van een prijs voorzien
  2. valorar (evaluar)
    taxeren; aanslaan
    • taxeren werkwoord (taxeer, taxeert, taxeerde, taxeerden, getaxeerd)
    • aanslaan werkwoord (sla aan, slaat aan, sloeg aan, sloegen aan, aangeslagen)
  3. valorar (estimar; calcular; tasar; comprobar)
    bepalen; inschatten; schatten; afwegen
    • bepalen werkwoord (bepaal, bepaalt, bepaalde, bepaalden, bepaalt)
    • inschatten werkwoord (schat in, schatte in, schatten in, ingeschat)
    • schatten werkwoord (schat, schatte, schatten, geschat)
    • afwegen werkwoord (weeg af, weegt af, woog af, wogen af, afgewogen)
  4. valorar (estimar; evaluar; tasar)
    schatten; beramen; ramen; taxeren
    • schatten werkwoord (schat, schatte, schatten, geschat)
    • beramen werkwoord (beraam, beraamt, beraamde, beraamden, beraamd)
    • ramen werkwoord (raam, raamt, raamde, raamden, geraamd)
    • taxeren werkwoord (taxeer, taxeert, taxeerde, taxeerden, getaxeerd)
  5. valorar

Conjugations for valorar:

presente
  1. valoro
  2. valoras
  3. valora
  4. valoramos
  5. valoráis
  6. valoran
imperfecto
  1. valoraba
  2. valorabas
  3. valoraba
  4. valorábamos
  5. valorabais
  6. valoraban
indefinido
  1. valoré
  2. valoraste
  3. valoró
  4. valoramos
  5. valorasteis
  6. valoraron
fut. de ind.
  1. valoraré
  2. valorarás
  3. valorará
  4. valoraremos
  5. valoraréis
  6. valorarán
condic.
  1. valoraría
  2. valorarías
  3. valoraría
  4. valoraríamos
  5. valoraríais
  6. valorarían
pres. de subj.
  1. que valore
  2. que valores
  3. que valore
  4. que valoremos
  5. que valoréis
  6. que valoren
imp. de subj.
  1. que valorara
  2. que valoraras
  3. que valorara
  4. que valoráramos
  5. que valorarais
  6. que valoraran
miscelánea
  1. ¡valora!
  2. ¡valorad!
  3. ¡no valores!
  4. ¡no valoréis!
  5. valorado
  6. valorando
1. yo, 2. tĆŗ, 3. Ć©l/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

valorar [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el valorar (apreciación; valoración)
    waarderen

Vertaal Matrix voor valorar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afwegen consideración
bepalen declaración; determinación; imposición
prijzen alabar; enaltecer; glorificar
schatten angelitos; bomboncitos; cariños; corazones
waarderen apreciación; valoración; valorar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanslaan evaluar; valorar
afwegen calcular; comprobar; estimar; tasar; valorar adivinar; appreciar; conjeturar; conmemorar; considerar; contemplar; estimar; estudiar; examinar; hacer conjeturas; medir; pensar; pesar; reflectar; reflejar; reflexionar; reflexionar sobre; sopesar
bepalen calcular; comprobar; estimar; tasar; valorar comprobar; constatar; definir; describir; detallar; determinar; especificar; establecer; estipular; fijar; identificar
beramen estimar; evaluar; tasar; valorar inventar un plan; tramar; urdir
inschatten calcular; comprobar; estimar; tasar; valorar
prijzen apreciar; calificar; decir al tanteo; estimar; valorar elogiar; ponderar
ramen estimar; evaluar; tasar; valorar estimar; presupuestar; presupuestar en
schatten calcular; comprobar; estimar; evaluar; tasar; valorar estimar; presupuestar; presupuestar en
taxeren estimar; evaluar; tasar; valorar
van een prijs voorzien apreciar; calificar; decir al tanteo; estimar; valorar
waarderen agradecer; apreciar; estimar
zich doen gelden valorar

Synoniemen voor "valorar":


Wiktionary: valorar

valorar
Cross Translation:
FromToVia
valorar begroten; schatten; taxeren; waarderen évaluerestimer une chose quant à son prix, à sa valeur, à sa quantité, à sa durée.

valor:

valor [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el valor (precio; significado; importancia)
    de waarde; de betekenis; het belang; de zin
    • waarde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • betekenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • belang [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zin [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. el valor (fuerza; hazaña; dureza; )
    de moed; onversaagdheid; de dapperheid; de koenheid
  3. el valor (importancia; interés)
    het belang; de gewichtigheid
  4. el valor (carestía; objeto de valor)
    de kostbaarheid; prijzigheid
  5. el valor
    het waardepapier
  6. el valor
    de instelling
  7. el valor
    de waarde
    • waarde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  8. el valor (bravura; valentía)
    de manhaftigheid
  9. el valor (mérito)
    verdienstelijkheid

Vertaal Matrix voor valor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belang importancia; interés; precio; significado; valor
betekenis importancia; precio; significado; valor idea; intención; sentido; significación; significado
dapperheid acto heroico; audacia; dureza; fuerza; hazaña; robustez; valentía; valor
gewichtigheid importancia; interés; valor aire de importancia; pomposidad; presunción; rimbombancia; vanidosidad
instelling valor ajuste; constitución; creación; disposición; enfoque; erección; establecimiento; estado de ánimo; fundación; humor; mentalidad; organismo; organización; reglaje
koenheid acto heroico; audacia; dureza; fuerza; hazaña; robustez; valentía; valor agallas; atrevimiento; audacia; cojones; coraje; osadía; valentía
kostbaarheid carestía; objeto de valor; valor
manhaftigheid bravura; valentía; valor
moed acto heroico; audacia; dureza; fuerza; hazaña; robustez; valentía; valor audacia; cojones; coraje; osadía; valentía; valor heroico
onversaagdheid acto heroico; audacia; dureza; fuerza; hazaña; robustez; valentía; valor
prijzigheid carestía; objeto de valor; valor
verdienstelijkheid mérito; valor
waarde importancia; precio; significado; valor beneficio; conveniencia; interés; mérito; provecho; rendimiento; utilidad
waardepapier valor instrumento negociable
zin importancia; precio; significado; valor apetito; calentura; deseo; dicho; entusiasmo; excitación; fascinación; frase; ganas de comer; ganas de comer algo; giro; hambre; interés; lascivia; lubricidad; lujuria; modismo; oración; sentido

Verwante woorden van "valor":


Synoniemen voor "valor":


Wiktionary: valor

valor
noun
  1. dapperheid, lef, branie
  2. iets waar een persoon of een groep van personen belang aan hecht, dit leidt vaak tot het stellen van al dan niet geschreven normen; voorbeelden van waarden zijn: gezondheid, vrijheid, zekerheid, geluk

Cross Translation:
FromToVia
valor activa asset — something or someone of any value
valor dapperheid; moed bravery — being brave
valor dapperheid; moed courage — quality of a confident character
valor heldhaftigheid valour — Strength of mind in regard to danger
valor waarde worth — value
valor moed; lef Mut — Geisteshaltung, bei der Handlungen in einer gefährlichen, kritischen oder waghalsigen Situation energisch und furchtlos ausgeführt werden
valor waarde; waard Wert — meist in Geld ausgedrücktes materielles Äquivalent einer Sache, einer Dienstleistung oder einer Information
valor omverwerping; dapperheid; durf; lef; moed; courage; opdelving; winning; slachting; slacht abattage — Traductions à trier suivant le sens
valor dapperheid; durf; lef; moed; courage courage — Caractéristique de vaincre la peur, supporter la souffrance, braver le danger
valor waarde; getal; gehalte valeurqualité ou justesse d’une chose, d’une idée, d’un ouvrage.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van valores