Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- vagabundear:
-
Wiktionary:
- vagabundear → rondslenteren, zwerven
- vagabundear → dwalen, dolen, ronddolen, ronddwalen, waren, zwerven
Spaans
Uitgebreide vertaling voor vagabundear (Spaans) in het Nederlands
vagabundear:
-
vagabundear (vagar; pasear; rodar; deambular; extraviarse)
-
vagabundear (curiosear; mirar a su alrededor; fisgar; vagar; recorrer con la mirada; husmear; vagabundear sin rumbo)
rondkijken; rondneuzen; struinen; om zich heen kijken; rondscharrelen; rondsnuffelen-
om zich heen kijken werkwoord
-
rondscharrelen werkwoord (scharrel rond, scharrelt rond, scharrelde rond, scharrelden rond, rondgescharreld)
-
rondsnuffelen werkwoord (snuffel rond, snuffelt rond, snuffelde rond, snuffelden rond, rondgesnuffeld)
-
vagabundear (andar por ahí; pasear)
-
vagabundear (vagabundear sin rumbo; vagar; ir sin rumbo)
-
vagabundear (vagar; deambular; errar)
rondzwerven; zwerven; aan de zwerf zijn-
aan de zwerf zijn werkwoord (ben aan de zwerf, bent aan de zwerf, is aan de zwerf, was aan de zwerf, waren aan de zwerf, aan de zwerf geweest)
Conjugations for vagabundear:
presente
- vagabundeo
- vagabundeas
- vagabundea
- vagabundeamos
- vagabundeáis
- vagabundean
imperfecto
- vagabundeaba
- vagabundeabas
- vagabundeaba
- vagabundeábamos
- vagabundeabais
- vagabundeaban
indefinido
- vagabundeé
- vagabundeaste
- vagabundeó
- vagabundeamos
- vagabundeasteis
- vagabundearon
fut. de ind.
- vagabundearé
- vagabundearás
- vagabundeará
- vagabundearemos
- vagabundearéis
- vagabundearán
condic.
- vagabundearía
- vagabundearías
- vagabundearía
- vagabundearíamos
- vagabundearíais
- vagabundearían
pres. de subj.
- que vagabundee
- que vagabundees
- que vagabundee
- que vagabundeemos
- que vagabundeéis
- que vagabundeen
imp. de subj.
- que vagabundeara
- que vagabundearas
- que vagabundeara
- que vagabundeáramos
- que vagabundearais
- que vagabundearan
miscelánea
- ¡vagabundea!
- ¡vagabundead!
- ¡no vagabundees!
- ¡no vagabundeéis!
- vagabundeado
- vagabundeando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor vagabundear:
Synoniemen voor "vagabundear":
Wiktionary: vagabundear
vagabundear
Cross Translation:
verb
-
doelloos rondlopen
-
doelloos of nomadisch heen en weer reizen
- zwerven → errar; vagabundear; vagar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vagabundear | → dwalen | ↔ stray — to wander from a direct course |
• vagabundear | → dolen; dwalen; ronddolen; ronddwalen; waren; zwerven | ↔ errer — vaguer de côté et d’autre, aller çà et là. |
• vagabundear | → dolen; dwalen; ronddolen; ronddwalen; waren; zwerven | ↔ vaguer — errer çà et là, aller de côté et d’autre à l’aventure. |