Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal víctimas

Vertaal víctimas van Spaans naar Nederlands

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

víctimas:
- offerdieren
víctima:
- lul; pineut; dupe; sigaar; gekwetste; geestelijk geraakte; gewonde
- gedupeerde; benadeelde; bezwendelde; slachtoffer
Wiktionary:
- víctima → slachtoffer
- víctima → slachtoffer, dupe, getroffene

Spaans

Uitgebreide vertaling voor víctimas (Spaans) in het Nederlands

víctimas:

víctimas [la ~] zelfstandig naamwoord

la víctimas (animales sacrificadores)
de offerdieren
- offerdieren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor víctimas:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
offerdieren	animales sacrificadores; víctimas

Verwante woorden van "víctimas":

víctima

víctima:

víctima [la ~] zelfstandig naamwoord

la víctima
de lul; de pineut; de dupe; de sigaar
- lul [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- pineut [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- dupe [de ~] zelfstandig naamwoord
- sigaar [de ~] zelfstandig naamwoord
la víctima
de gekwetste; geestelijk geraakte
- gekwetste [de ~] zelfstandig naamwoord
- geestelijk geraakte [znw.] zelfstandig naamwoord
la víctima (herido)
de gewonde
- gewonde [de ~] zelfstandig naamwoord

víctima [el ~] zelfstandig naamwoord

el víctima (afectado; perjudicado; damnificado)
de gedupeerde; benadeelde
- gedupeerde [de ~] zelfstandig naamwoord
- benadeelde [znw.] zelfstandig naamwoord
el víctima (afectado)
bezwendelde
- bezwendelde [znw.] zelfstandig naamwoord
el víctima
het slachtoffer
- slachtoffer [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor víctima:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
benadeelde	afectado; damnificado; perjudicado; víctima
bezwendelde	afectado; víctima
dupe	víctima
gedupeerde	afectado; damnificado; perjudicado; víctima
geestelijk geraakte	víctima
gekwetste	víctima
gewonde	herido; víctima
lul	víctima	afiliado; articulación; bellaco; biela; elemento; falange; gilipollas; gilipuertas; granuja; miembro; nudillo; pene; picadura; picha; polla; párrafo; socio; término; tío; varilla; vástago
pineut	víctima
sigaar	víctima
slachtoffer	víctima	animal de sacrificio

Verwante woorden van "víctima":

víctimas

Synoniemen voor "víctima":

baja; muerto; desaparecido; herido
damnificado; dañado; perjudicado; afectado; lastimado; deteriorado; roto

Wiktionary: víctima

víctima

noun

iets of iemand die kwalijke gevolgen ondervindt van een gebeurtenis
- slachtoffer → víctima

Cross Translation:

From	To	Via
• víctima	→ slachtoffer	↔ victim — a living creature which is slain and offered as human or animal sacrifice
• víctima	→ slachtoffer	↔ victim — anyone who is harmed by another
• víctima	→ slachtoffer	↔ victim — an aggrieved or disadvantaged party in a crime
• víctima	→ slachtoffer	↔ victim — a person who suffers any other injury, loss, or damage as a result of a voluntary undertaking
• víctima	→ slachtoffer	↔ victim — an unfortunate person who suffers from a disaster or other adverse circumstance
• víctima	→ slachtoffer	↔ victim — (Narratology) a character who is conquered or manipulated by a villain
• víctima	→ dupe; getroffene; slachtoffer	↔ victime — créature vivante offrir en sacrifice à la divinité.

Computer vertaling door derden: