Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- unido:
-
Wiktionary:
- unido → gezamenlijk
- unido → verenigd
Spaans
Uitgebreide vertaling voor unido (Spaans) in het Nederlands
unido:
-
unido
verbonden; aangevoegd; gekoppeld; aaneengehecht-
verbonden bijvoeglijk naamwoord
-
aangevoegd bijvoeglijk naamwoord
-
gekoppeld bijvoeglijk naamwoord
-
aaneengehecht bijvoeglijk naamwoord
-
-
unido
-
unido
aangeplakt-
aangeplakt bijvoeglijk naamwoord
-
-
unido (combinado; coherente; colectivo; reunido)
samenhangend; verbonden; verenigd; een eenheid vormend; aaneengesloten-
samenhangend bijvoeglijk naamwoord
-
verbonden bijvoeglijk naamwoord
-
verenigd bijvoeglijk naamwoord
-
een eenheid vormend bijvoeglijk naamwoord
-
aaneengesloten bijvoeglijk naamwoord
-
-
unido (seguido; consecutivo; junto con; compacto)
-
unido (consecutivo; seguido)
aaneengesloten; aaneengeregen-
aaneengesloten bijvoeglijk naamwoord
-
aaneengeregen bijvoeglijk naamwoord
-
-
unido (unánime; solidariamente; al unísono; unísono; colectivo; solidario; unánimemente; de forma unánime)
eensgezind; eendrachtig; harmonieus; saamhorig-
eensgezind bijvoeglijk naamwoord
-
eendrachtig bijvoeglijk naamwoord
-
harmonieus bijvoeglijk naamwoord
-
saamhorig bijvoeglijk naamwoord
-