Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tumor:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor tumor (Spaans) in het Nederlands

tumor:

tumor [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el tumor (crecimiento; bollo; bulto; )
    de tumor; de knobbel; het gezwel
    • tumor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knobbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gezwel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tumor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gezwel agrandamiento; ampliación; aumento; bollo; bulto; crecimiento; tumor
knobbel agrandamiento; ampliación; aumento; bollo; bulto; crecimiento; tumor bollo; borla; brocha; bulto; capacidad; dádiva; genialidad; genio; hinchazón; nudo; persona con talento; roncha; talento
tumor agrandamiento; ampliación; aumento; bollo; bulto; crecimiento; tumor

Verwante woorden van "tumor":

  • tumores

Synoniemen voor "tumor":


Wiktionary: tumor

tumor
noun
  1. een gezwel

Cross Translation:
FromToVia
tumor tumor; gezwel tumor — oncology, pathology: an abnormal growth

Verwante vertalingen van tumor