Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tronchos:
  2. troncho:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor tronchos (Spaans) in het Nederlands

tronchos:

tronchos [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el tronchos (tocones)
    het stoten; het duwen; het stompen
    • stoten [het ~] zelfstandig naamwoord
    • duwen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • stompen [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tronchos:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duwen tocones; tronchos
stompen tocones; tronchos tocones
stoten tocones; tronchos
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duwen arriar; desplazar hacia delante; empujar; empujar hacia delante; estibar; mover; urgir
stompen aporrear; dar puñetazos; dar un puñetazo
stoten chocar; dar sacudidas; dar tumbos; empujar; hurgar; toparse

Verwante woorden van "tronchos":


tronchos vorm van troncho:

troncho [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el troncho (tocón; cepa)
    de stobbe; de boomstronk
    • stobbe [de ~] zelfstandig naamwoord
    • boomstronk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. el troncho (cepa; tocón)
    de stobbe; de boomstronk; de stronk
    • stobbe [de ~] zelfstandig naamwoord
    • boomstronk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stronk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor troncho:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boomstronk cepa; tocón; troncho
stobbe cepa; tocón; troncho
stronk cepa; tocón; troncho tocón

Verwante woorden van "troncho":


Wiktionary: troncho


Cross Translation:
FromToVia
troncho stuk Stück — ein Teil eines Ganzen