Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. travesía:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor travesía (Spaans) in het Nederlands

travesía:

travesía [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la travesía (pasaje)
    de overtocht; de overvaart
  2. la travesía (paso; tránsito)
    de doortocht; de doorvaart
  3. la travesía (viaje por mar; pasaje)
    de zeereis
    • zeereis [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor travesía:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doortocht paso; travesía; tránsito paso; tránsito
doorvaart paso; travesía; tránsito
overtocht pasaje; travesía
overvaart pasaje; travesía
zeereis pasaje; travesía; viaje por mar

Synoniemen voor "travesía":


Wiktionary: travesía

travesía
noun
  1. reis per schip over de zee

Cross Translation:
FromToVia
travesía reis; uitstapje voyage — Traductions à trier suivant le sens