Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal trasego

Vertaal trasego van Spaans naar Nederlands

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

trasegar:
- overgieten; overstorten; overschenken
Wiktionary:
- trasegar → overgieten

Spaans

Uitgebreide vertaling voor trasego (Spaans) in het Nederlands

trasegar:

trasegar werkwoord

trasegar (decantar; trasvasar)
overgieten; overstorten; overschenken
- overgieten werkwoord (overgiet, overgoot, overgoten, overgoten)
- overstorten werkwoord
- overschenken werkwoord (overschenk, overschenkt, overschonk, overschonken, overschonken)

Conjugations for trasegar:

presente

trasego
trasegas
trasega
trasegamos
trasegáis
trasegan

imperfecto

trasegaba
trasegabas
trasegaba
trasegábamos
trasegabais
trasegaban

indefinido

trasegué
trasegaste
trasegó
trasegamos
trasegasteis
trasegaron

fut. de ind.

trasegaré
trasegarás
trasegará
trasegaremos
trasegaréis
trasegarán

condic.

trasegaría
trasegarías
trasegaría
trasegaríamos
trasegaríais
trasegarían

pres. de subj.

que trasegue
que trasegues
que trasegue
que traseguemos
que traseguéis
que traseguen

imp. de subj.

que trasegara
que trasegaras
que trasegara
que trasegáramos
que trasegarais
que trasegaran

miscelánea

¡trasega!
¡trasegad!
¡no trasegues!
¡no traseguéis!
trasegado
trasegando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor trasegar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
overgieten	decantar; trasegar; trasvasar
overschenken	decantar; trasegar; trasvasar
overstorten	decantar; trasegar; trasvasar

Synoniemen voor "trasegar":

abrevar; regar; remojar; saciar; refrescar
decantar; verter; derramar; ladear; inclinar

Wiktionary: trasegar

trasegar

verb

(overgankelijk) door te gieten in een ander vat brengen
- overgieten → decantar; transvasar; trasegar