Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal traje

Vertaal traje van Spaans naar Nederlands

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. traje:
  2. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor traje (Spaans) in het Nederlands

traje:

traje [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el traje (terno)
    het kostuum; het maatpak; de pak
    • kostuum [het ~] zelfstandig naamwoord
    • maatpak [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. el traje (mochila; barjuleta; morral; )
    de rugzak
    • rugzak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el traje
    het colbertkostuum
  4. el traje (atuendo; vestido; disfraz; )
    de uitdossing
  5. el traje (colección; paquete; mazo; )
    de mengelmoes; het samenraapsel; het allegaartje
  6. el traje (traje folclórico; traje regional; vestido; )
    de klederdracht; folkloristisch kostuum; de dracht
  7. el traje (vestido; pollera)
    de japon
    • japon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor traje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allegaartje colección; compilación; conjunto; cuadrilla; desbarajuste; desorden; embalaje; envase; envoltorio; estorbo; fajo; fardo; gravamen; grupo; hatajo; imputación; mandato; maraña; marco; masa; mazo; mezcolanza; mochila; molestia; montón; orden; paquete; patrulla de reconocimiento; pelotón; peso; petate; popurrí; potpurrí; problemas; progreso; revoltijo; traje; tropas
colbertkostuum traje
dracht ropa; ropaje; traje; traje folclórico; traje regional; uniforme; vestido; vestidos embarazo
folkloristisch kostuum ropa; ropaje; traje; traje folclórico; traje regional; uniforme; vestido; vestidos
japon pollera; traje; vestido
klederdracht ropa; ropaje; traje; traje folclórico; traje regional; uniforme; vestido; vestidos
kostuum terno; traje
maatpak terno; traje
mengelmoes colección; compilación; conjunto; cuadrilla; desbarajuste; desorden; embalaje; envase; envoltorio; estorbo; fajo; fardo; gravamen; grupo; hatajo; imputación; mandato; maraña; marco; masa; mazo; mezcolanza; mochila; molestia; montón; orden; paquete; patrulla de reconocimiento; pelotón; peso; petate; popurrí; potpurrí; problemas; progreso; revoltijo; traje; tropas
pak terno; traje bulto; fardo; paquete
rugzak alforja; barjuleta; bulto; burjaca; embalaje; fajo; fardo; mazo; mochila; morral; petate; traje
samenraapsel colección; compilación; conjunto; cuadrilla; desbarajuste; desorden; embalaje; envase; envoltorio; estorbo; fajo; fardo; gravamen; grupo; hatajo; imputación; mandato; maraña; marco; masa; mazo; mezcolanza; mochila; molestia; montón; orden; paquete; patrulla de reconocimiento; pelotón; peso; petate; popurrí; potpurrí; problemas; progreso; revoltijo; traje; tropas
uitdossing adorno; atuendo; disfraz; ropaje; traje; traje regional; vestido; vestidura; vestimenta; vestuario

Synoniemen voor "traje":


Wiktionary: traje

traje
noun
  1. een deel van de kleding
  2. de uitgezette koers die een vliegtuig / vaartuig zou moeten volgen
Cross Translation:
FromToVia
• traje → klederdracht; kostuum ↔ costume — dress of a particular country, period or people
• traje → kostuum; klederdracht ↔ costume — set of clothes appropriate for a particular occasion
• traje → kleed; gewaad; jurk ↔ dress — garment
• traje → kostuum ↔ suit — suit of clothes

Verwante vertalingen van traje







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0499 seconde
Page rendered in 1.0 seconds