Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. toga:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor toga (Spaans) in het Nederlands

toga:

toga [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la toga (calzoncillos; braguita; bragas; slip)
    het slipje; de onderbroek; de slip
    • slipje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • onderbroek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • slip [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. la toga
    de tabberd
    • tabberd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

toga [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el toga (traje de ceremonia)
    de toga; het ornaat; ambtskleden; de robe; het ambtsgewaad; ambtskleed

Vertaal Matrix voor toga:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambtsgewaad toga; traje de ceremonia
ambtskleden toga; traje de ceremonia
ambtskleed toga; traje de ceremonia
onderbroek bragas; braguita; calzoncillos; slip; toga
ornaat toga; traje de ceremonia
robe toga; traje de ceremonia traje de noche; vestido; vestidura
slip bragas; braguita; calzoncillos; slip; toga
slipje bragas; braguita; calzoncillos; slip; toga
tabberd toga
toga toga; traje de ceremonia

Verwante woorden van "toga":


Synoniemen voor "toga":


Wiktionary: toga


Cross Translation:
FromToVia
toga toga gown — official robe
toga japon; jurk; toga robe — Traductions à trier