Tienta in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

tienta:
- sonde
tentar:
- verleiden; lokken; aanlokken; weglokken; meelokken; voortlokken; verlokken; proberen; uitproberen; beproeven; gunst winnen; in verzoeking brengen; aftasten; afvoelen
- verleiden; lokken
Wiktionary:
- tentar → verleiden
- tentar → aantrekken, verleiden, bekoren, verlokken, verzoeken

Spaans

Uitgebreide vertaling voor tienta (Spaans) in het Nederlands

tienta:

tienta [la ~] zelfstandig naamwoord

la tienta (sonda; catéter; escandallo)
de sonde
- sonde [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tienta:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
sonde	catéter; escandallo; sonda; tienta

Synoniemen voor "tienta":

sondeo; prospección; perforación; sonsaca; medición; penetración; escarbado; cavado
lidia; novillada; corrida; becerrada; capea; encierro

tentar:

tentar werkwoord

tentar (anudar)
verleiden; lokken; aanlokken; weglokken; meelokken; voortlokken; verlokken
- verleiden werkwoord (verleid, verleidt, verleidde, verleidden, verleid)
- lokken werkwoord (lok, lokt, lokte, lokten, gelokt)
- aanlokken werkwoord (lok aan, lokt aan, lokte aan, lokten aan, aangelokt)
- weglokken werkwoord (lok weg, lokt weg, lokte weg, lokten weg, weggelokt)
- meelokken werkwoord (lok mee, lokt mee, lokte mee, lokten mee, meegelokt)
- voortlokken werkwoord (lok voort, lokt voort, lokte voort, lokten voort, voortgelokt)
- verlokken werkwoord (verlok, verlokt, verlokte, verlokten, verlokt)
tentar (intentar; testar; poner a prueba; solicitar; examinar; rogar; someter a prueba)
proberen; uitproberen; beproeven
- proberen werkwoord (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
- uitproberen werkwoord (probeer uit, probeert uit, probeerde uit, probeerden uit, uitgeprobeerd)
- beproeven werkwoord (beproef, beproeft, beproefde, beproefden, beproefd)
tentar (seducir; encantar)
verleiden; gunst winnen
- verleiden werkwoord (verleid, verleidt, verleidde, verleidden, verleid)
- gunst winnen werkwoord
tentar
in verzoeking brengen
- in verzoeking brengen werkwoord (breng in verzoeking, brengt in verzoeking, bracht in verzoeking, brachten in verzoeking, in verzoeking gebracht)
tentar (explorar)
aftasten; afvoelen
- aftasten werkwoord (tast af, tastte af, tastten af, afgetast)
- afvoelen werkwoord (voel af, voelt af, voelde af, voelden af, afgevoeld)

Conjugations for tentar:

presente

tiento
tientas
tienta
tentamos
tentáis
tientan

imperfecto

tentaba
tentabas
tentaba
tentábamos
tentabais
tentaban

indefinido

tenté
tentaste
tentó
tentamos
tentasteis
tentaron

fut. de ind.

tentaré
tentarás
tentará
tentaremos
tentaréis
tentarán

condic.

tentaría
tentarías
tentaría
tentaríamos
tentaríais
tentarían

pres. de subj.

que tiente
que tientes
que tiente
que tentemos
que tentéis
que tienten

imp. de subj.

que tentara
que tentaras
que tentara
que tentáramos
que tentarais
que tentaran

miscelánea

¡tienta!
¡tentad!
¡no tientes!
¡no tentéis!
tentado
tentando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

tentar [el ~] zelfstandig naamwoord

el tentar (atraer; seducir)
verleiden; het lokken
- verleiden [znw.] zelfstandig naamwoord
- lokken [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tentar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aftasten		palpar
afvoelen		palpar
lokken	atraer; seducir; tentar
proberen		tratar
verleiden	atraer; seducir; tentar
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanlokken	anudar; tentar
aftasten	explorar; tentar	examinar; explorar; investigar; reconocer
afvoelen	explorar; tentar
beproeven	examinar; intentar; poner a prueba; rogar; solicitar; someter a prueba; tentar; testar	aquilatar; buscar; catar; comprobar; controlar; corregir; ensayar; examinar; inspeccionar; mirar; pasar revista a; probar; repasar; someter a prueba; verificar
gunst winnen	encantar; seducir; tentar
in verzoeking brengen	tentar
lokken	anudar; tentar	atraer; seducir
meelokken	anudar; tentar
proberen	examinar; intentar; poner a prueba; rogar; solicitar; someter a prueba; tentar; testar	intentar; probar; probarse; probarse una prenda de vestir; tratar
uitproberen	examinar; intentar; poner a prueba; rogar; solicitar; someter a prueba; tentar; testar	probar; testar
verleiden	anudar; encantar; seducir; tentar
verlokken	anudar; tentar
voortlokken	anudar; tentar
weglokken	anudar; tentar
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
verlokken		hacer la corta

Synoniemen voor "tentar":

engolosinar; seducir; estimular; incitar; espolear; aguijonear

Wiktionary: tentar

tentar

verb

tot kwaad brengen
- verleiden → tentar; inducir

Cross Translation:

From	To	Via
• tentar	→ aantrekken	↔ entice — To lure; to attract by arousing desire or hope.
• tentar	→ verleiden	↔ tempt — to provoke someone to do wrong
• tentar	→ bekoren; verleiden; verlokken; verzoeken	↔ tenter — essayer, éprouver, mettre en usage quelque moyen pour faire réussir quelque chose.

Computer vertaling door derden: