Tener que in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

tener que:
- willen; moeten; believen; zullen; dienen; verplicht zijn; nodig hebben; behoeven; benodigen; hoeven
Wiktionary:
- tener que → moeten

Spaans

Uitgebreide vertaling voor tener que (Spaans) in het Nederlands

tener que:

tener que werkwoord

tener que (querer; haber de)
willen; moeten; believen
- willen werkwoord (wil, wilt, wil/wilt, wilde, wilden, gewild)
- moeten werkwoord (moet, moest, moesten, gemoeten)
- believen werkwoord (belief, belieft, beliefde, beliefden, beliefd)
tener que (haber de; ir a; deber)
zullen
- zullen werkwoord (zal, zult, zou, zouden)
tener que (deber; haber de)
moeten; dienen; verplicht zijn
- moeten werkwoord (moet, moest, moesten, gemoeten)
- dienen werkwoord (dien, dient, diende, dienden, gediend)
- verplicht zijn werkwoord
tener que (necesitar)
nodig hebben; behoeven; benodigen
- nodig hebben werkwoord (heb nodig, hebt nodig, heeft nodig, had nodig, hadden nodig, nodig gehad)
- behoeven werkwoord (behoef, behoeft, behoefde, behoefden, behoefd)
- benodigen werkwoord (benodig, benodigt, benodigde, benodigden, benodigd)
tener que (hacer falta)
hoeven
- hoeven werkwoord (hoef, hoeft, hoefde, hoefden, gehoeven)

Conjugations for tener que:

presente

tengo que
tienes que
tiene que
tenemos que
tenéis que
tienen que

imperfecto

tenía que
tenías que
tenía que
teníamos que
teníais que
tenían que

indefinido

tuve que
tuviste que
tuvo que
tuvovimos que
tuvisteis que
tuvieron que

fut. de ind.

tendré que
tendrás que
tendrá que
tendremos que
tendréis que
tendrán que

condic.

tendría que
tendrías que
tendría que
tendríamos que
tendríais que
tendrían que

pres. de subj.

que tenga que
que tengas que
que tenga que
que tengamos que
que tengáis que
que tengan que

imp. de subj.

que tuviera que
que tuvieras que
que tuviera que
que tuviéramos que
que tuvierais que
que tuvieran que

miscelánea

¡ten! que
¡tened! que
¡no tengas! que
¡no tengáis! que
tenido que
teniendo que

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor tener que:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
believen		consentimiento; discreción
moeten		deber
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
behoeven	necesitar; tener que
believen	haber de; querer; tener que	agradar; aprobar; deleitarse; disfrutar; divertir; gozar; gustar; parecer bien; recrearse
benodigen	necesitar; tener que
dienen	deber; haber de; tener que	ser útil; servir; valer
hoeven	hacer falta; tener que
moeten	deber; haber de; querer; tener que
nodig hebben	necesitar; tener que
verplicht zijn	deber; haber de; tener que
willen	haber de; querer; tener que	desear; querer
zullen	deber; haber de; ir a; tener que

Wiktionary: tener que

Cross Translation:

From	To	Via
• tener que	→ moeten	↔ have — must
• tener que	→ moeten	↔ have to — obligation

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van tener que