Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tabarra:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor tabarra (Spaans) in het Nederlands

tabarra:

tabarra [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la tabarra (preocupaciones; guarrería; problema; )
    het getob
    • getob [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la tabarra (desastre; follón; desgracia; )
    het gezeur; het gemekker; het gezanik
    • gezeur [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gemekker [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gezanik [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tabarra:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gemekker desastre; desgracia; follones; follón; fárrago; miseria; problemas; tabarra balido; lamentaciones; majadería; quejas
getob absorbimiento; ajetreo; cavilaciones; dar vueltas a un asunto; dificultad; embrollo; fárrago; guarrada; guarrería; jaleo; machaconería; machaquería; preocupaciones; problema; problemas; reflexiones; tabarra; trabajo penoso; trajín; trapisonda
gezanik desastre; desgracia; follones; follón; fárrago; miseria; problemas; tabarra follón; jaleo; machaconería; matraca; rollo
gezeur desastre; desgracia; follones; follón; fárrago; miseria; problemas; tabarra chapucerías; chapuzas; enredos; follón; jaleo; lamentaciones; machaconería; majadería; matraca; porquerías; quejas; rollo

Synoniemen voor "tabarra":


Verwante vertalingen van tabarra