Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- tímido:
-
Wiktionary:
- tímido → beschroomd, schuchter, vreesachtig
- tímido → schuchter, bedeesd, schroomvallig, timide, verlegen, verstandig, voorzichtig, angstig, schuw, bang, benepen, beschroomd, kleinzielig, laf, vreesachtig, bevangen
Spaans
Uitgebreide vertaling voor tímido (Spaans) in het Nederlands
tímido:
-
tímido (apocado; desconcertado; poco confortable; confuso; azorado; desagradable; insociable)
verlegen; timide; schuchter; bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig-
verlegen bijvoeglijk naamwoord
-
timide bijvoeglijk naamwoord
-
schuchter bijvoeglijk naamwoord
-
bedeesd bijvoeglijk naamwoord
-
beschroomd bijvoeglijk naamwoord
-
bleu bijvoeglijk naamwoord
-
schroomvallig bijvoeglijk naamwoord
-
-
tímido (esquivo; apocado; asustadizo; espantadizo)
-
tímido (retirado; retraído; reservado; asustadizo; insociable)
introvert; teruggetrokken; eenzelvig; mensenschuw; eenkennig-
introvert bijvoeglijk naamwoord
-
teruggetrokken bijvoeglijk naamwoord
-
eenzelvig bijvoeglijk naamwoord
-
mensenschuw bijvoeglijk naamwoord
-
eenkennig bijvoeglijk naamwoord
-
-
tímido (incómodo; embarazoso; desagradable; confundido; inconfortable; poco confortable)
-
tímido (asustadizo; torpe; temeroso; esquivo; huraño; retraído; atemorizado; pavoroso; espantadizo)
schichtig; schrikachtig; vreesachtig-
schichtig bijvoeglijk naamwoord
-
schrikachtig bijvoeglijk naamwoord
-
vreesachtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
tímido (transido de; sobrevenido; invadido)
Vertaal Matrix voor tímido:
Verwante woorden van "tímido":
Synoniemen voor "tímido":
Wiktionary: tímido
tímido
Cross Translation:
adjective
-
geremd door gevoelens van onzekerheid, schaamte of verlegenheid
-
bevreesd de aandacht te trekken of zich te vertonen
-
gauw tot vrees geneigd, angstvallig, bangelijk
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tímido | → schuchter; bedeesd; schroomvallig; timide; verlegen | ↔ shy — easily frightened |
• tímido | → verstandig; voorzichtig | ↔ shy — cautious |
• tímido | → schuchter; bedeesd; schroomvallig; timide | ↔ timid — lacking in courage or confidence |
• tímido | → angstig; schuw; verlegen | ↔ timorous — fearful, timid |
• tímido | → angstig; bang; benepen; beschroomd; kleinzielig; laf; schroomvallig; schuw; vreesachtig | ↔ peureux — Qui est sujet à la peur. |
• tímido | → bedeesd; bevangen; timide; verlegen; bang; benepen; beschroomd; schroomvallig; schuw; vreesachtig | ↔ timide — Qui est craintif, qui manquer de hardiesse, d’assurance. |