Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. sus:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor sus (Spaans) in het Nederlands

sus:

sus bijvoeglijk naamwoord

  1. sus (ellos; su; a ellos; )
    hun; hen
    • hun bijvoeglijk naamwoord
    • hen bijvoeglijk naamwoord

sus

  1. sus (su)
  2. sus (se; ellos; ellas; )

Vertaal Matrix voor sus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hen gallina
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
Uwe su; sus
men a ellas; a ellos; ella; ellas; ello; ellos; las; les; los; se; su; sus
uw su; sus
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hen a ellas; a ellos; ella; ellas; ello; ellos; las; les; los; se; su; sus
hun a ellas; a ellos; ella; ellas; ello; ellos; las; les; los; se; su; sus
uw su; suyo

Wiktionary: sus

sus
pronoun
  1. bezittelijk voornaamwoord uw
  2. derde persoon enkelvoud m/o

Cross Translation:
FromToVia
sus haar; zijn its — belonging to it
sus zijn ↔ one's — belonging to
sus hun their — belonging to them

Verwante vertalingen van sus