Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. suplir el déficit:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor suplir el déficit (Spaans) in het Nederlands

suplir el déficit:

suplir el déficit werkwoord

  1. suplir el déficit (completar; añadir; agregar; sumar)
    toevoegen; aanvullen; completeren; voltallig maken
    • toevoegen werkwoord (voeg toe, voegt toe, voegde toe, voegden toe, toegevoegd)
    • aanvullen werkwoord (vul aan, vult aan, vulde aan, vulden aan, aangevuld)
    • completeren werkwoord (completeer, completeert, completeerde, completeerden, gecompleteerd)
    • voltallig maken werkwoord

Vertaal Matrix voor suplir el déficit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvullen completar; llenar
toevoegen añadir; incorporar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvullen agregar; añadir; completar; sumar; suplir el déficit
completeren agregar; añadir; completar; sumar; suplir el déficit acabar; complementar; completar; dar fin a; finalizar; perfeccionar; terminar; volver a llenar
toevoegen agregar; añadir; completar; sumar; suplir el déficit abarcar; abrazar; acceder; acompañar; acorralar; adjuntar; agregar; aislar; alzar; ampliar; anexar; apostar; añadir; comprimir; contar; contar también; contener; contornear; copar; cubrir; dominar; encapsular; encerrar; englobar; envolver; incluir; insertar; limitar; restringir
voltallig maken agregar; añadir; completar; sumar; suplir el déficit

Verwante vertalingen van suplir el déficit