Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor solicitar (Spaans) in het Nederlands

solicitar:

solicitar werkwoord

  1. solicitar
    solliciteren
    • solliciteren werkwoord (solliciteer, solliciteert, solliciteerde, solliciteerden, gesolliciteerd)
  2. solicitar (pedir; rogar)
    vragen; verzoeken; aanvragen; uitnodigen; aanzoeken
    • vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
    • verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
    • aanvragen werkwoord (vraag aan, vraagt aan, vroeg aan, vroegen aan, aangevraagd)
    • uitnodigen werkwoord (nodig uit, nodigt uit, nodigde uit, nodigden uit, uitgenodigd)
    • aanzoeken werkwoord (zoek aan, zoekt aan, zocht aan, zochten aan, aangezocht)
  3. solicitar (presentar una solicitud; rogar; pedir; presentar una instancia)
    vragen; rekwestreren; aanvragen; verzoeken
    • vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
    • rekwestreren werkwoord (rekwestreer, rekwestreert, rekwestreerde, rekwestreerden, gerekwestreerd)
    • aanvragen werkwoord (vraag aan, vraagt aan, vroeg aan, vroegen aan, aangevraagd)
    • verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
  4. solicitar (intentar; testar; poner a prueba; )
    proberen; uitproberen; beproeven
    • proberen werkwoord (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
    • uitproberen werkwoord (probeer uit, probeert uit, probeerde uit, probeerden uit, uitgeprobeerd)
    • beproeven werkwoord (beproef, beproeft, beproefde, beproefden, beproefd)
  5. solicitar (pedir; rogar; hacer una petición)
    bevragen
    • bevragen werkwoord (bevraag, bevraagt, bevraagde, bevraagden, bevraagd)
  6. solicitar (pedir; rogar; rezar; )
    bidden; in gebed zijn
  7. solicitar (suplicar; pedir; rezar; )
    soebatten
    • soebatten werkwoord (soebat, soebatt, soebatte, soebatten, gesoebat)

Conjugations for solicitar:

presente
  1. solicito
  2. solicitas
  3. solicita
  4. solicitamos
  5. solicitáis
  6. solicitan
imperfecto
  1. solicitaba
  2. solicitabas
  3. solicitaba
  4. solicitábamos
  5. solicitabais
  6. solicitaban
indefinido
  1. solicité
  2. solicitaste
  3. solicitó
  4. solicitamos
  5. solicitasteis
  6. solicitaron
fut. de ind.
  1. solicitaré
  2. solicitarás
  3. solicitará
  4. solicitaremos
  5. solicitaréis
  6. solicitarán
condic.
  1. solicitaría
  2. solicitarías
  3. solicitaría
  4. solicitaríamos
  5. solicitaríais
  6. solicitarían
pres. de subj.
  1. que solicite
  2. que solicites
  3. que solicite
  4. que solicitemos
  5. que solicitéis
  6. que soliciten
imp. de subj.
  1. que solicitara
  2. que solicitaras
  3. que solicitara
  4. que solicitáramos
  5. que solicitarais
  6. que solicitaran
miscelánea
  1. ¡solicita!
  2. ¡solicitad!
  3. ¡no solicites!
  4. ¡no solicitéis!
  5. solicitado
  6. solicitando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

solicitar [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el solicitar
    het aanvragen; opgeven

Vertaal Matrix voor solicitar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvragen solicitar
bidden oración; plegaria; rezo
opgeven solicitar
proberen tratar
verzoeken ruegos; solicitudes
vragen ruegos; solicitudes
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvragen pedir; presentar una instancia; presentar una solicitud; rogar; solicitar pedir; reclamar; recuperar
aanzoeken pedir; rogar; solicitar
beproeven examinar; intentar; poner a prueba; rogar; solicitar; someter a prueba; tentar; testar aquilatar; buscar; catar; comprobar; controlar; corregir; ensayar; examinar; inspeccionar; mirar; pasar revista a; probar; repasar; someter a prueba; verificar
bevragen hacer una petición; pedir; rogar; solicitar
bidden implorar; mendigar; pedir; rezar; rogar; solicitar; suplicar rogar; suplicar
in gebed zijn implorar; mendigar; pedir; rezar; rogar; solicitar; suplicar
opgeven abandonar; abandonar toda esperanza; apuntarse para; capitular; dejar; dejar de; desahuciar; desemprender; desenganchar; desentenderse; desistir de; desprenderse; desvincular; devolver; empatar; entregar; entregar a; entregarse; enviar; escupir; excretar; inmolar; inscribir; mandar; ofrecer; ofrendar; parar; perder toda esperanza; prescendir de; quedar eliminado; registrar; remitir; rendirse; renunciar a; retirarse; retransmitir; sacrificar; salir; salir de; soltar; suscribirse a; suspender; terminar
proberen examinar; intentar; poner a prueba; rogar; solicitar; someter a prueba; tentar; testar intentar; probar; probarse; probarse una prenda de vestir; tratar
rekwestreren pedir; presentar una instancia; presentar una solicitud; rogar; solicitar
soebatten implorar; mendigar; pedir; rezar; rogar; solicitar; suplicar
solliciteren solicitar
uitnodigen pedir; rogar; solicitar convidar; invitar
uitproberen examinar; intentar; poner a prueba; rogar; solicitar; someter a prueba; tentar; testar probar; testar
verzoeken pedir; presentar una instancia; presentar una solicitud; rogar; solicitar pedir; reclamar; recuperar; rogar; suplicar
vragen pedir; presentar una instancia; presentar una solicitud; rogar; solicitar pedir; preguntar; preguntarse; reclamar; recuperar; rogar; suplicar

Wiktionary: solicitar

solicitar
verb
  1. (inergatief) naar een baan dingen

Cross Translation:
FromToVia
solicitar eisen; om; verzoeken; aanvragen beantragen — einen Antrag auf etwas, jemanden stellen
solicitar solliciteren bewerben — (intransitiv), (reflexiv),mit Akkusativ: um eine Anstellung, um eine Kandidatur, um eine Ausschreibung oder Ähnliches in einem bestimmten Verfahren bemühen
solicitar bezweren; bidden; smeken; aanhalen; trekken; aantrekken; aanlokken; bekoren; toelachen; verlekkeren solliciterinciter ou exciter à faire quelque chose.