Simplicidad in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

simplicidad:
- simpliciteit; eenvoud; eenvoudigheid; simpelheid; natuurlijkheid; ongekunsteldheid; onnozelheid; naïviteit; kinderlijkheid; naïveteit
Wiktionary:
- simplicidad → eenvoud
- simplicidad → natuurlijkheid, ongekunsteldheid, eenvoud

Spaans

Uitgebreide vertaling voor simplicidad (Spaans) in het Nederlands

la simplicidad
de simpliciteit
- simpliciteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la simplicidad
de eenvoud; eenvoudigheid; de simpelheid
- eenvoud [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- eenvoudigheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- simpelheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la simplicidad (simpleza; sencillez; ingenuidad)
de eenvoud; de natuurlijkheid; de ongekunsteldheid
- eenvoud [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- natuurlijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ongekunsteldheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la simplicidad (inocencia; estupidez; bobada; insignificancia; carácter infantil)
de onnozelheid; de naïviteit; de simpelheid; de kinderlijkheid; de naïveteit
- onnozelheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- naïviteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- simpelheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kinderlijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- naïveteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eenvoud	ingenuidad; sencillez; simpleza; simplicidad	frugalidad; modestia; parquedad; sencillez; sobriedad
eenvoudigheid	simplicidad
kinderlijkheid	bobada; carácter infantil; estupidez; inocencia; insignificancia; simplicidad
natuurlijkheid	ingenuidad; sencillez; simpleza; simplicidad
naïveteit	bobada; carácter infantil; estupidez; inocencia; insignificancia; simplicidad	candidez; carácter infantil; credulidad; ingenuidad; inocencia; sencillez
naïviteit	bobada; carácter infantil; estupidez; inocencia; insignificancia; simplicidad	candidez; credulidad; ingenuidad
ongekunsteldheid	ingenuidad; sencillez; simpleza; simplicidad
onnozelheid	bobada; carácter infantil; estupidez; inocencia; insignificancia; simplicidad
simpelheid	bobada; carácter infantil; estupidez; inocencia; insignificancia; simplicidad	frugalidad; modestia; parquedad; sencillez; sobriedad
simpliciteit	simplicidad

simplicidad

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• simplicidad	→ natuurlijkheid; ongekunsteldheid; eenvoud	↔ simplicité — qualité de ce qui n’est pas composé.