Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
simple:
- eenvoudig; gemakkelijk; makkelijk; simpel; licht; niet moeilijk; ongecompliceerd; bescheiden; van eenvoudige komaf; nederig; niet voornaam; naief; onnozel; ordinair; alledaags; gewoon; niets bijzonders; eenzijdig; aan een kant beschrijfbaar; ongekunsteld; natuurlijk; onbenullig; leeghoofdig; probleemloos; naïef; argeloos; niet hoogmoedig
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor simple (Spaans) in het Nederlands
simple:
-
simple (fácil; cómodo; fácilmente; sencillo; sin esfuerzo; sin complicaciones)
eenvoudig; gemakkelijk; makkelijk; simpel; licht; niet moeilijk-
eenvoudig bijvoeglijk naamwoord
-
gemakkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
makkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
simpel bijvoeglijk naamwoord
-
licht bijvoeglijk naamwoord
-
niet moeilijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
simple (no complicado; sencillo; sin problemas)
eenvoudig; ongecompliceerd; simpel-
eenvoudig bijvoeglijk naamwoord
-
ongecompliceerd bijvoeglijk naamwoord
-
simpel bijvoeglijk naamwoord
-
-
simple (de orígen humilde; sencillo; modesto)
bescheiden; eenvoudig; van eenvoudige komaf; nederig; niet voornaam-
bescheiden bijvoeglijk naamwoord
-
eenvoudig bijvoeglijk naamwoord
-
van eenvoudige komaf bijvoeglijk naamwoord
-
nederig bijvoeglijk naamwoord
-
niet voornaam bijvoeglijk naamwoord
-
-
simple (cándido; ingenuo; aniñado; bobo; tonto; inocente; inmaduro; simplón; como un niño; simplote; infantil)
-
simple (especial nada; ordinario; común; llano; simplemente; normalmente; modesto; habitual; fácil; acostumbrado; comúnmente; como siempre; realmente; vulgar; usual; sin más; así como así)
ordinair; alledaags; gewoon; niets bijzonders; eenvoudig-
ordinair bijvoeglijk naamwoord
-
alledaags bijvoeglijk naamwoord
-
gewoon bijvoeglijk naamwoord
-
niets bijzonders bijvoeglijk naamwoord
-
eenvoudig bijvoeglijk naamwoord
-
-
simple (de un solo lado; unilateral; a un lado)
eenzijdig; aan een kant beschrijfbaar-
eenzijdig bijvoeglijk naamwoord
-
aan een kant beschrijfbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
simple (con naturalidad; sencillo; fácil; llano; modesto)
ongekunsteld; natuurlijk; eenvoudig-
ongekunsteld bijvoeglijk naamwoord
-
natuurlijk bijvoeglijk naamwoord
-
eenvoudig bijvoeglijk naamwoord
-
-
simple (lelo; tonto; estúpido; bobo; imbécil)
onnozel; onbenullig; leeghoofdig-
onnozel bijvoeglijk naamwoord
-
onbenullig bijvoeglijk naamwoord
-
leeghoofdig bijvoeglijk naamwoord
-
-
simple (sin problemas; sencillo; fácil)
probleemloos-
probleemloos bijvoeglijk naamwoord
-
-
simple (memo; inocente; lelo; sencillo; ingenuo; cándido; crédulo)
-
simple (modesto; humilde; sumiso; sencillo)
bescheiden; nederig; niet hoogmoedig-
bescheiden bijvoeglijk naamwoord
-
nederig bijvoeglijk naamwoord
-
niet hoogmoedig bijvoeglijk naamwoord
-