Silbar in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

silbar:
- pijpen; blazen; fluiten; fluisteren; lispelen; sissen; uitfluiten; ritselen; knisperen; suizen; ruisen; suizelen
Wiktionary:
- silbar → fluiten
- silbar → fluiten

Spaans

Uitgebreide vertaling voor silbar (Spaans) in het Nederlands

silbar:

silbar werkwoord

silbar (tocar la flauta; soplar)
pijpen; blazen; fluiten
- pijpen werkwoord (pijp, pijpt, pijpte, pijpten, gepijpt)
- blazen werkwoord (blaas, blaast, blies, bliezen, geblazen)
- fluiten werkwoord (fluit, floot, floten, gefloten)
silbar (bisbisear; brindar; chillar; musitar; dar alaridos)
fluisteren; lispelen; sissen
- fluisteren werkwoord (fluister, fluistert, fluisterde, fluisterden, gefluisterd)
- lispelen werkwoord (lispel, lispelt, lispelde, lispelden, gelispeld)
- sissen werkwoord (sis, sist, siste, sisten, gesist)
silbar (sisear; abuchear)
uitfluiten
- uitfluiten werkwoord (fluit uit, floot uit, floten uit, uitgefloten)
silbar (crujir; susurrar)
ritselen; knisperen
- ritselen werkwoord (ritsel, ritselt, ritselde, ritselden, geritseld)
- knisperen werkwoord (knisper, knispert, knisperde, knisperden, geknisperd)
silbar (zumbar; murmurar; susurrar)
suizen; ruisen; suizelen
- suizen werkwoord (suis, suist, suiste, suisten, gesuist)
- ruisen werkwoord
- suizelen werkwoord (suizel, suizelt, suizelde, suizelden, gesuizeld)

Conjugations for silbar:

presente

silbo
silbas
silba
silbamos
silbáis
silban

imperfecto

silbaba
silbabas
silbaba
silbábamos
silbabais
silbaban

indefinido

silbé
silbaste
silbó
silbamos
silbasteis
silbaron

fut. de ind.

silbaré
silbarás
silbará
silbaremos
silbaréis
silbarán

condic.

silbaría
silbarías
silbaría
silbaríamos
silbaríais
silbarían

pres. de subj.

que silbe
que silbes
que silbe
que silbemos
que silbéis
que silben

imp. de subj.

que silbara
que silbaras
que silbara
que silbáramos
que silbarais
que silbaran

miscelánea

¡silba!
¡silbad!
¡no silbes!
¡no silbéis!
silbado
silbando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor silbar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blazen	silbar; soplar; tocar la flauta	soplar
fluisteren	bisbisear; brindar; chillar; dar alaridos; musitar; silbar	cuchichear
fluiten	silbar; soplar; tocar la flauta
knisperen	crujir; silbar; susurrar
lispelen	bisbisear; brindar; chillar; dar alaridos; musitar; silbar
pijpen	silbar; soplar; tocar la flauta	chuparsela; chupetear
ritselen	crujir; silbar; susurrar
ruisen	murmurar; silbar; susurrar; zumbar	cotorrear; murmurar; susurrar; zumbar
sissen	bisbisear; brindar; chillar; dar alaridos; musitar; silbar
suizelen	murmurar; silbar; susurrar; zumbar
suizen	murmurar; silbar; susurrar; zumbar
uitfluiten	abuchear; silbar; sisear

Synoniemen voor "silbar":

abroncar; reprender; regañar; amonestar; echar la bronca; abuchear; pitar; patalear; reñir
gritar

Wiktionary: silbar

silbar

verb

geluid van een fluit voortbrengen
- fluiten → chiflar; silbar; pitar; trinar

Cross Translation:

From	To	Via
• silbar	→ fluiten	↔ whistle — to produce a whistling sound

Computer vertaling door derden: