Spaans
Uitgebreide vertaling voor separados (Spaans) in het Nederlands
separados:
-
separados (separado; mutuamente; el uno al otro; recíprocamente; separadamente)
uit elkaar; uiteen; uitelkaar; vaneen; van elkander; uit elkander; van elkaar-
uit elkaar bijvoeglijk naamwoord
-
uiteen bijwoord
-
uitelkaar bijvoeglijk naamwoord
-
vaneen bijwoord
-
van elkander bijvoeglijk naamwoord
-
uit elkander bijvoeglijk naamwoord
-
van elkaar bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor separados:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
uiteen | el uno al otro; mutuamente; recíprocamente; separadamente; separado; separados | |
vaneen | el uno al otro; mutuamente; recíprocamente; separadamente; separado; separados | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
uit elkaar | el uno al otro; mutuamente; recíprocamente; separadamente; separado; separados | |
uit elkander | el uno al otro; mutuamente; recíprocamente; separadamente; separado; separados | |
uitelkaar | el uno al otro; mutuamente; recíprocamente; separadamente; separado; separados | |
van elkaar | el uno al otro; mutuamente; recíprocamente; separadamente; separado; separados | |
van elkander | el uno al otro; mutuamente; recíprocamente; separadamente; separado; separados |