Spaans
Uitgebreide vertaling voor sólido (Spaans) in het Nederlands
sólido:
-
sólido (detenidamente; honesto; detenido; seriamente)
betrouwbaar; deugdelijk; degelijk-
betrouwbaar bijvoeglijk naamwoord
-
deugdelijk bijvoeglijk naamwoord
-
degelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
sólido
-
sólido
behorende tot de harde kern; van de harde kern-
behorende tot de harde kern bijvoeglijk naamwoord
-
van de harde kern bijvoeglijk naamwoord
-
-
sólido
-
sólido
doorwrocht-
doorwrocht bijvoeglijk naamwoord
-
-
sólido
doortimmerd-
doortimmerd bijvoeglijk naamwoord
-
-
sólido (duradero; estable; perdurable; fuerte)
-
sólido (corpulento; gordo; masivo; puesto; graso; espeso; hinchado; grasiento; penoso; grave; negrilla; extenso; obeso; voluminoso; grueso; reducido; entrado; movido; fértil; lucrativo; rollizo; llenito; entrado en carnes; pesado; importante; severo; repleto; gravemente)
zwaarlijvig; dik; corpulent; lijvig; gezet-
zwaarlijvig bijvoeglijk naamwoord
-
dik bijvoeglijk naamwoord
-
corpulent bijvoeglijk naamwoord
-
lijvig bijvoeglijk naamwoord
-
gezet bijvoeglijk naamwoord
-
-
sólido (fijo; estable; firme; duradero; inmóvil)
-
sólido (fuerte; digno de confianza; estable; firme; honesto; resistente; seriamente)
-
sólido (durable; estable; perdurable; fuerte; permanente)
-
sólido (constante; permanente; constantemente; fuerte; estable; continuo; duradero; continuamente; perdurable)
-
sólido (robusto; grande; masivo; vigoroso; musculoso; fuerte; macizo; fornido; de peso)
Vertaal Matrix voor sólido:
Verwante woorden van "sólido":
Synoniemen voor "sólido":
Wiktionary: sólido
sólido
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sólido | → vast; solide | ↔ solid — in the solid state |
• sólido | → vast | ↔ solid — chemistry: fundamental state of matter |
• sólido | → solide; stevig | ↔ sturdy — of firm build |
• sólido | → stoer; potig | ↔ sturdy — solid in structure or person |
• sólido | → gevestigd; hecht; stevig; vast | ↔ ferme — Qui a de la consistance, de la dureté. |
• sólido | → degelijk; deugdelijk; flink; gedegen; hecht; solide; vast | ↔ solide — physique|fr Qui a de la consistance. |