Ruta in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

ruta:
- route; koers; reisplan; reisroute; tournee; ronde
Wiktionary:
- ruta → weg
- ruta → parcours, baan, weg, straat, route, tracé, eenbaansweg, heerbaan, rijweg, straatweg, hoofdweg, spoor, traject

Spaans

Uitgebreide vertaling voor ruta (Spaans) in het Nederlands

la ruta (dirección; viaje circular; punta; borde; junta directiva)
de route; de koers
- route [de ~] zelfstandig naamwoord
- koers [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la ruta (itinerario)
het reisplan
- reisplan [het ~] zelfstandig naamwoord
la ruta (itinerario)
reisroute
- reisroute [znw.] zelfstandig naamwoord
la ruta (turno; ronda; marte; paseo; etapa; trayecto; marcha; excursión; rotación; trip; marcha hacia adelante)
de tournee; de ronde
- tournee [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ronde [de ~] zelfstandig naamwoord
la ruta
de route
- route [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
koers	borde; dirección; junta directiva; punta; ruta; viaje circular	cambio; dirección; divisa; divisas; forma; itinerario; rumbo; ruta marina; ruta marítima; tarifa de cambio; vía marítima
reisplan	itinerario; ruta
reisroute	itinerario; ruta
ronde	etapa; excursión; marcha; marcha hacia adelante; marte; paseo; ronda; rotación; ruta; trayecto; trip; turno	barrio; barrote; calzada; carretera; paso; ronda; trayecto; trayectoria; turno
route	borde; dirección; junta directiva; punta; ruta; viaje circular	barrio; barrote; calzada; carretera; paso; ronda; trayecto; trayectoria; turno
tournee	etapa; excursión; marcha; marcha hacia adelante; marte; paseo; ronda; rotación; ruta; trayecto; trip; turno	barrio; barrote; calzada; carretera; excursión; paseo; paso; recorrido; ronda; trayecto; trayectoria; turno

ruta

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• ruta	→ parcours	↔ course — itinerary of a race
• ruta	→ baan; weg; straat	↔ road — a way for travel
• ruta	→ route; tracé	↔ itinéraire — chemin à suivre pour aller d’un lieu à un autre.
• ruta	→ eenbaansweg; heerbaan; rijweg; straatweg; hoofdweg; baan; route; weg; spoor	↔ route — Traductions à trier suivant le sens.
• ruta	→ traject	↔ trajet — espace à traverser, route à faire d’un lieu à un autre.