Rumor in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

rumor:
- geluid; rumoer; gerucht; vals gerucht; kwaadsprekerij; lastering; roddel; achterklap; geroddel; roddelpraat; laster; lasterpraatje; zwartmaken; luidruchtigheid; mare; officieus bericht
Wiktionary:
- rumor → rumoer, gerucht

Spaans

Uitgebreide vertaling voor rumor (Spaans) in het Nederlands

rumor:

rumor [el ~] zelfstandig naamwoord

el rumor (ballanga; jaleo; escándalo; estruendo; tumulto; alboroto)
het geluid
– wat je kunt horen ¹
- geluid [het ~] zelfstandig naamwoord
  - plotseling klonk er een geluid in het stille bos¹
het rumoer
- rumoer [het ~] zelfstandig naamwoord
el rumor (chisme)
het gerucht; vals gerucht
- gerucht [het ~] zelfstandig naamwoord
- vals gerucht [znw.] zelfstandig naamwoord
el rumor (chismes; charla; charlas; habladuría; agravio; calumnia; difamación; cháchara; chismorreo; habladurías; murmuraciones)
de kwaadsprekerij; de lastering; de roddel; de achterklap; het geroddel; de roddelpraat; de laster; het lasterpraatje; zwartmaken
- kwaadsprekerij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- lastering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- roddel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- achterklap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- geroddel [het ~] zelfstandig naamwoord
- roddelpraat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- laster [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- lasterpraatje [het ~] zelfstandig naamwoord
- zwartmaken [znw.] zelfstandig naamwoord
el rumor (estrepitosidad; ruido; escándalo; barullo; tumulto; pitote)
de luidruchtigheid
- luidruchtigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el rumor (noticia inoficial)
de mare; officieus bericht
- mare [de ~] zelfstandig naamwoord
- officieus bericht [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rumor:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
achterklap	agravio; calumnia; charla; charlas; chismes; chismorreo; cháchara; difamación; habladuría; habladurías; murmuraciones; rumor	calumnia; chachara; charla; charlas; charloteo; chisme; chismes; chismorreo; cháchara; comadreo; comadreos; comadrería; cotilleo; cotorreo; difamación; fraseología; habladuría; habladurías; latigazo; majaderías; maledicencia; murmuraciones; palabrería; palique; parloteo; plática; tonteras; tonterías
geluid	alboroto; ballanga; escándalo; estruendo; jaleo; rumor; tumulto
geroddel	agravio; calumnia; charla; charlas; chismes; chismorreo; cháchara; difamación; habladuría; habladurías; murmuraciones; rumor	chachara; charla; charlas; charloteo; chisme; chismes; chismorreo; cháchara; comadreo; comadreos; comadrería; cotilleo; cotorreo; difamación; fraseología; habladuría; habladurías; latigazo; majaderías; maledicencia; murmuraciones; palabrería; palique; parloteo; plática; tonteras; tonterías
gerucht	chisme; rumor
kwaadsprekerij	agravio; calumnia; charla; charlas; chismes; chismorreo; cháchara; difamación; habladuría; habladurías; murmuraciones; rumor	difamación; maledicencia
laster	agravio; calumnia; charla; charlas; chismes; chismorreo; cháchara; difamación; habladuría; habladurías; murmuraciones; rumor	calumnia; difamación; escarnio; maledicencia
lastering	agravio; calumnia; charla; charlas; chismes; chismorreo; cháchara; difamación; habladuría; habladurías; murmuraciones; rumor	difamación; maledicencia
lasterpraatje	agravio; calumnia; charla; charlas; chismes; chismorreo; cháchara; difamación; habladuría; habladurías; murmuraciones; rumor	difamación; maledicencia
luidruchtigheid	barullo; escándalo; estrepitosidad; pitote; ruido; rumor; tumulto
mare	noticia inoficial; rumor
officieus bericht	noticia inoficial; rumor
roddel	agravio; calumnia; charla; charlas; chismes; chismorreo; cháchara; difamación; habladuría; habladurías; murmuraciones; rumor	chachara; charla; charlas; charloteo; chisme; chismes; chismorreo; cháchara; comadreo; comadreos; comadrería; cotilleo; cotorreo; difamación; fraseología; habladuría; habladurías; latigazo; majaderías; maledicencia; murmuraciones; palabrería; palique; parloteo; plática; tonteras; tonterías
roddelpraat	agravio; calumnia; charla; charlas; chismes; chismorreo; cháchara; difamación; habladuría; habladurías; murmuraciones; rumor	chachara; charla; charlas; charloteo; chisme; chismes; chismorreo; cháchara; comadreo; comadreos; comadrería; cotilleo; cotorreo; difamación; fraseología; habladuría; habladurías; latigazo; majaderías; maledicencia; murmuraciones; palabrería; palique; parloteo; plática; tonteras; tonterías
rumoer	alboroto; ballanga; escándalo; estruendo; jaleo; rumor; tumulto	afluencia; agitación; aglomeración; alboroto; barullo; disturbio; estruendo; estrépito; pamplinas; ruido; tumulto; zumbido
vals gerucht	chisme; rumor
zwartmaken	agravio; calumnia; charla; charlas; chismes; chismorreo; cháchara; difamación; habladuría; habladurías; murmuraciones; rumor	calumniador; calumniadora; difamación; maledicencia
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
zwartmaken		hablar mal de; pintar negro

Verwante woorden van "rumor":

rumores

Synoniemen voor "rumor":

eco; murmullo; son; zumbido; susurro; runrún; referencia; noticia
fábula; chisme; bulo; mentira; habladuría; cuento; filfa; infundio
novelería

Wiktionary: rumor

Cross Translation:

From	To	Via
• rumor	→ rumoer; gerucht	↔ rumeur — Information diffusée dont la véracité est douteuse

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Vertaal rumor van Spaans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rumor (Spaans) in het Nederlands

rumor:

rumor [el ~] zelfstandig naamwoord

el rumor (ballanga; jaleo; escándalo; estruendo; tumulto; alboroto)

el rumor (chisme)

el rumor (chismes; charla; charlas; habladuría; agravio; calumnia; difamación; cháchara; chismorreo; habladurías; murmuraciones)

el rumor (estrepitosidad; ruido; escándalo; barullo; tumulto; pitote)

el rumor (noticia inoficial)

Vertaal Matrix voor rumor:

Verwante woorden van "rumor":

Synoniemen voor "rumor":

Wiktionary: rumor