Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ruido:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor ruido (Spaans) in het Nederlands

ruido:

ruido [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el ruido (estruendo; tumulto; barullo; )
    het kabaal; het lawaai; het rumoer; het spektakel; de herrie; het leven
    • kabaal [het ~] zelfstandig naamwoord
    • lawaai [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rumoer [het ~] zelfstandig naamwoord
    • spektakel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • herrie [de ~] zelfstandig naamwoord
    • leven [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. el ruido (estruendo; estrépito)
    het lawaai; het tumult; de herrie
    • lawaai [het ~] zelfstandig naamwoord
    • tumult [het ~] zelfstandig naamwoord
    • herrie [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. el ruido (sonido; tono; nota musical)
    de klank; de toon; klankgeluid
    • klank [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • toon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • klankgeluid [znw.] zelfstandig naamwoord
  4. el ruido (zumbido; tumulto; alboroto; )
    het rumoer; het gedruis; het tumult
    • rumoer [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gedruis [het ~] zelfstandig naamwoord
    • tumult [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. el ruido (zumbido)
    het gezoem; het gebrom
    • gezoem [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gebrom [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. el ruido (estrepitosidad; escándalo; rumor; )
    de luidruchtigheid
  7. el ruido
    het lawaai
    • lawaai [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ruido:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gebrom ruido; zumbido cuchicheo; estrépito; gruñido; lamentaciones; murmullo; quejas; zumbido
gedruis alboroto; disturbio; estruendo; estrépito; ruido; tumulto; zumbido
gezoem ruido; zumbido
herrie afluencia; agitación; aglomeración; barullo; estruendo; estrépito; ruido; tumulto
kabaal afluencia; agitación; aglomeración; barullo; estruendo; ruido; tumulto
klank nota musical; ruido; sonido; tono
klankgeluid nota musical; ruido; sonido; tono
lawaai afluencia; agitación; aglomeración; barullo; estruendo; estrépito; ruido; tumulto alboroto
leven afluencia; agitación; aglomeración; barullo; estruendo; ruido; tumulto alboroto; existencia
luidruchtigheid barullo; escándalo; estrepitosidad; pitote; ruido; rumor; tumulto
rumoer afluencia; agitación; aglomeración; alboroto; barullo; disturbio; estruendo; estrépito; ruido; tumulto; zumbido alboroto; ballanga; escándalo; estruendo; jaleo; pamplinas; rumor; tumulto
spektakel afluencia; agitación; aglomeración; barullo; estruendo; ruido; tumulto espectáculo
toon nota musical; ruido; sonido; tono altura del sonido; cadencia; color; entonación; inflexión de voz; nota musical; tono
tumult alboroto; disturbio; estruendo; estrépito; ruido; tumulto; zumbido alboroto
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leven alojar; alojarse; estar domiciliado; existir; habitar; proceder; residir; ser; tener su sede; trabajar; vivir

Verwante woorden van "ruido":


Synoniemen voor "ruido":


Wiktionary: ruido

ruido
noun
  1. luid en storend geluid

Cross Translation:
FromToVia
ruido geluid; herrie; lawaai noise — various sounds, usually unwanted
ruido ruis noise — technical: unwanted part of a signal
ruido ruis noise — sound or signal generated by random fluctuations
ruido lawaai bruit — Manifestation sonore déplaisante

Verwante vertalingen van ruido