Rudeza in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

rudeza:
- boersheid; ruwheid; hardhandigheid; onwellevendheid; ruw van makelij; grofheid; onhoffelijkheid; schofterigheid

Spaans

Uitgebreide vertaling voor rudeza (Spaans) in het Nederlands

la rudeza (torpeza; insolencia; conducta campesina)
de boersheid
- boersheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la rudeza (dureza)
de ruwheid; de hardhandigheid
- ruwheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- hardhandigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la rudeza (descortesía; torpeza; impertinencia; insolencia; mala educación)
de onwellevendheid
- onwellevendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la rudeza (basteza; dureza; grosería; aspereza; vulgaridad; rugosidad; tosquedad)
ruw van makelij; de grofheid
- ruw van makelij [znw.] zelfstandig naamwoord
- grofheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la rudeza (descortesía; grosero; grosería; insolencia)
onhoffelijkheid
- onhoffelijkheid [znw.] zelfstandig naamwoord
la rudeza (grosería; vulgaridad)
de grofheid; schofterigheid
- grofheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- schofterigheid [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boersheid	conducta campesina; insolencia; rudeza; torpeza
grofheid	aspereza; basteza; dureza; grosería; rudeza; rugosidad; tosquedad; vulgaridad	conducta campesina; descortesía; mala educación; vulgaridad
hardhandigheid	dureza; rudeza
onhoffelijkheid	descortesía; grosero; grosería; insolencia; rudeza
onwellevendheid	descortesía; impertinencia; insolencia; mala educación; rudeza; torpeza
ruw van makelij	aspereza; basteza; dureza; grosería; rudeza; rugosidad; tosquedad; vulgaridad
ruwheid	dureza; rudeza	desigualdad; hirsutismo; irregularidad; rugosidad
schofterigheid	grosería; rudeza; vulgaridad