Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. rienda:
  2. riendo:
  3. rendir:
  4. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor rienda (Spaans) in het Nederlands

rienda:

rienda [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la rienda (brida)
    de teugel; de toom; het leidsel
    • teugel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • toom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • leidsel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rienda:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leidsel brida; rienda
teugel brida; rienda cinto; cinturón
toom brida; rienda aparejos; arreos

Verwante woorden van "rienda":


Synoniemen voor "rienda":


Wiktionary: rienda

rienda
noun
  1. riem of koord voor het besturen van dieren
  2. riem of koord waarmee men een rij- of trekdier bestuurt, zowel gebruikt voor elke riem afzonderlijk, als voor beide samen. Een synoniem voor toom is teugel

Cross Translation:
FromToVia
rienda teugel Zügel — Riemen oder Seil, mit dem man Reittiere lenkt
rienda teugel rein — strap or rope

riendo:

riendo bijvoeglijk naamwoord

  1. riendo (sonriente; risueño)
    lachend

Vertaal Matrix voor riendo:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lachend riendo; risueño; sonriente

Verwante woorden van "riendo":


rienda vorm van rendir:

rendir werkwoord

  1. rendir (producir; dar frutos; dar resultados; proporcionar beneficios)
    opleveren; opbrengen
    • opleveren werkwoord (lever op, levert op, leverde op, leverden op, opgeleverd)
    • opbrengen werkwoord (breng op, brengt op, bracht op, brachten op, opgebracht)
  2. rendir (entregar)
    overgeven; strijd opgeven
  3. rendir (esforzarse; hacer su puesta; insertar; iniciar)
    inzetten; inzet tonen
  4. rendir (entregarse; rendirse)
    toegeven; zich over geven

Conjugations for rendir:

presente
  1. rindo
  2. rindes
  3. rinde
  4. rendimos
  5. rendís
  6. rinden
imperfecto
  1. rendía
  2. rendías
  3. rendía
  4. rendíamos
  5. rendíais
  6. rendían
indefinido
  1. rendí
  2. rendiste
  3. rindió
  4. rendimos
  5. rendisteis
  6. rindieron
fut. de ind.
  1. rendiré
  2. rendirás
  3. rendirá
  4. rendiremos
  5. rendiréis
  6. rendirán
condic.
  1. rendiría
  2. rendirías
  3. rendiría
  4. rendiríamos
  5. rendiríais
  6. rendirían
pres. de subj.
  1. que rienda
  2. que riendas
  3. que rienda
  4. que rendamos
  5. que rendáis
  6. que riendan
imp. de subj.
  1. que rindiera
  2. que rindieras
  3. que rindiera
  4. que rindiéramos
  5. que rindierais
  6. que rindieran
miscelánea
  1. ¡rinde!
  2. ¡rendid!
  3. ¡no riendas!
  4. ¡no rendáis!
  5. rendido
  6. rindiendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor rendir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inzetten apuesta; comenzar; comienzo; empezar; implementación; implementación de software; postura; puesta
overgeven capitulación; entrega; rendición; vómitos
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inzet tonen esforzarse; hacer su puesta; iniciar; insertar; rendir
inzetten esforzarse; hacer su puesta; iniciar; insertar; rendir apostar; comenzar; empezar; hacer puesta; hacer una apuesta; jugar; jugarse
opbrengen dar frutos; dar resultados; producir; proporcionar beneficios; rendir
opleveren dar frutos; dar resultados; producir; proporcionar beneficios; rendir
overgeven entregar; rendir arrojar; cambiar la peseta; ceder; dar; devolver; entregar; entregar a; enviar; hacer entrega; mandar; ofrecer; presentar; proporcionar; remitir; retransmitir; transmitir; traspasar; vomitar
strijd opgeven entregar; rendir
toegeven entregarse; rendir; rendirse admitir que algo es verdad
zich over geven entregarse; rendir; rendirse

Synoniemen voor "rendir":


Wiktionary: rendir

rendir
verb
  1. als batig resultaat leveren

Cross Translation:
FromToVia
rendir opgeven; verbeuren forfeit — to give up in defeat
rendir opgeven; prijsgeven; overgeven give in — to relent or yield
rendir uitmunten top — excel