Spaans

Uitgebreide vertaling voor resolver (Spaans) in het Nederlands

resolver:

resolver werkwoord

  1. resolver (descifrar; solucionar; disolver; )
    oplossen; ontrafelen; ontraadselen; ontwarren; ontknopen
    • oplossen werkwoord (los op, lost op, loste op, losten op, opgelost)
    • ontrafelen werkwoord (ontrafel, ontrafelt, ontrafelde, ontrafelden, ontrafeld)
    • ontraadselen werkwoord (ontraadsel, ontraadselt, ontraadselde, ontraadselden, ontraadseld)
    • ontwarren werkwoord (ontwar, ontwart, ontwarde, ontwarden, ontward)
    • ontknopen werkwoord (ontknoop, ontknoopt, ontknoopte, ontknoopten, ontknoopt)
  2. resolver (regular; ordenar)
    afhandelen; twist uit de weg ruimen; beslechten; afdoen
    • afhandelen werkwoord (handel af, handelt af, handelde af, handelden af, afgehandeld)
    • beslechten werkwoord (beslecht, beslechtte, beslechtten, beslecht)
    • afdoen werkwoord (doe af, doet af, deed af, deden af, afgedaan)
  3. resolver (concluir; decidir; decidirse a; )
    besluiten; beslissen
    • besluiten werkwoord (besluit, besloot, besloten, besloten)
    • beslissen werkwoord (beslis, beslist, besliste, beslisten, beslist)
  4. resolver (averiguar; investigar; desenredar; )
    uitzoeken; ontwarren; uitpluizen; ontraadselen; uitrafelen; uitvezelen; ontrafelen
    • uitzoeken werkwoord (zoek uit, zoekt uit, zocht uit, zochten uit, uitgezocht)
    • ontwarren werkwoord (ontwar, ontwart, ontwarde, ontwarden, ontward)
    • uitpluizen werkwoord (pluis uit, pluist uit, ploos uit, plozen uit, uitgeplozen)
    • ontraadselen werkwoord (ontraadsel, ontraadselt, ontraadselde, ontraadselden, ontraadseld)
    • uitrafelen werkwoord (rafel uit, rafelt uit, rafelde uit, rafelden uit, uitgerafeld)
    • uitvezelen werkwoord (vezel uit, vezelt uit, vezelde uit, vezelden uit, uitgevezeld)
    • ontrafelen werkwoord (ontrafel, ontrafelt, ontrafelde, ontrafelden, ontrafeld)
  5. resolver
    omzetten
    • omzetten werkwoord (zet om, zette om, zetten om, omgezet)

Conjugations for resolver:

presente
  1. resuelvo
  2. resuelves
  3. resuelve
  4. resolvemos
  5. resolvéis
  6. resuelven
imperfecto
  1. resolvía
  2. resolvías
  3. resolvía
  4. resolvíamos
  5. resolvíais
  6. resolvían
indefinido
  1. resolví
  2. resolviste
  3. resolvió
  4. resolvimos
  5. resolvisteis
  6. resolvieron
fut. de ind.
  1. resolveré
  2. resolverás
  3. resolverá
  4. resolveremos
  5. resolveréis
  6. resolverán
condic.
  1. resolvería
  2. resolverías
  3. resolvería
  4. resolveríamos
  5. resolveríais
  6. resolverían
pres. de subj.
  1. que resuelva
  2. que resuelvas
  3. que resuelva
  4. que resolvamos
  5. que resolváis
  6. que resuelvan
imp. de subj.
  1. que resolviera
  2. que resolvieras
  3. que resolviera
  4. que resolviéramos
  5. que resolvierais
  6. que resolvieran
miscelánea
  1. ¡resuelve!
  2. ¡resolved!
  3. ¡no resuelvas!
  4. ¡no resolváis!
  5. resuelto
  6. resolviendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

resolver [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el resolver
    verhelpen

Vertaal Matrix voor resolver:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afhandelen arreglar
besluiten decisión municipal
uitzoeken seleccionar
verhelpen resolver
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdoen ordenar; regular; resolver arreglar; finalizar; solucionar; tener acabado; tener listo; terminar
afhandelen ordenar; regular; resolver
beslechten ordenar; regular; resolver
beslissen acordar; caducar; concluir; convenir en; decidir; decidirse a; expirar; resolver; terminar; vencer
besluiten acordar; caducar; concluir; convenir en; decidir; decidirse a; expirar; resolver; terminar; vencer
omzetten resolver cambiar; cambiar de sitio; cambiar por; canjear por; conmutar; convertir; reconstruir
ontknopen descifrar; desembrollar; desenmarañar; desenredar; desleír; disolver; disolverse; resolver; solucionar desabrochar; desatar
ontraadselen averiguar; descifrar; desembrollar; desenmarañar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desleír; desmenuzar; destejer; disolver; disolverse; investigar; resolver; solucionar
ontrafelen averiguar; descifrar; desembrollar; desenmarañar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desleír; desmenuzar; destejer; disolver; disolverse; investigar; resolver; solucionar desenmarañar; desenredar; deshilachar; deshilar; desleír; desmontar; disolver
ontwarren averiguar; descifrar; desembrollar; desenmarañar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desleír; desmenuzar; destejer; disolver; disolverse; investigar; resolver; solucionar decodificar; descifrar; desenmarañar; desenredar; deshilachar; deshilar; desleír; desmontar; disolver; sacar en claro; solucionar
oplossen descifrar; desembrollar; desenmarañar; desenredar; desleír; disolver; disolverse; resolver; solucionar decodificar; descifrar; disolver; disolverse; sacar en claro; solucionar
twist uit de weg ruimen ordenar; regular; resolver
uitpluizen averiguar; descifrar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desmenuzar; destejer; investigar; resolver
uitrafelen averiguar; descifrar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desmenuzar; destejer; investigar; resolver deshilachar; deshilacharse
uitvezelen averiguar; descifrar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desmenuzar; destejer; investigar; resolver
uitzoeken averiguar; descifrar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desmenuzar; destejer; investigar; resolver clasificar; ordenar; seleccionar; sortear
verhelpen alzar; levantar

Synoniemen voor "resolver":


Wiktionary: resolver

resolver
verb
  1. een organisatie opheffen
  2. een probleem ophelderen

Cross Translation:
FromToVia
resolver beslissen; besluiten decide — to resolve or settle
resolver oplossen resolve — find a solution to
resolver besluiten; beslissen; zich; voornemen resolve — make a firm decision
resolver oplossen solve — to find an answer or solution
resolver oplossen square — to resolve
resolver beslissen; besluiten; uitmaken; zich voornemen déciderrésoudre après examen une chose douteux et contester.
resolver oplossen; kruimelen; ontleden; slibben; verkruimelen résoudre — Décomposer un corps en ses éléments.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van resolver