Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- residencia:
-
Wiktionary:
- residencia → residentie, tehuis
- residencia → woonstee, onderkomen, verblijf, woning, woonplaats
Spaans
Uitgebreide vertaling voor residencia (Spaans) in het Nederlands
residencia:
-
la residencia (casilla; alojamiento; estancia; casita; permanencia; caseta; campana de cristal)
-
la residencia (casa)
-
la residencia (domicilio; vivienda; hogar; permanencia; base)
de woonplaats -
la residencia (base)
-
la residencia (hospital psiquiátrico; casa de locos; institución; amoblamiento; clínica psiquiátrica; centro; hospital; asilo; hospicio; asilo para locos; asilo para dementes)
psychiatrische inrichting; het gekkenhuis; het krankzinnigengesticht; krankzinnigeninrichting; dolhuis; de inrichting; het gesticht -
la residencia (casita; templete; alojamiento; casita de campo; cabaña; casilla; concha; choza; casucha)
-
la residencia
-
la residencia
Vertaal Matrix voor residencia:
Synoniemen voor "residencia":
Wiktionary: residencia
residencia
Cross Translation:
noun
-
verblijfplaats (van een staatshoofd)
-
vaste verblijfplaats
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• residencia | → woonstee; onderkomen; verblijf | ↔ abode — slightly dated: residence |
• residencia | → woning | ↔ dwelling — a place or house in which a person lives |
• residencia | → woonplaats | ↔ residence — place where one lives |