Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
repercutir:
- roffelen; trommelen; de trom roeren; echoën; galmen; weerklinken; naklinken; herhalen; nazeggen; napraten; nabouwen; schallen; weerschallen; reflecteren; stuiten; weerkaatsen; terugkaatsen; terugstoten; terugwerken; terugwerkende kracht hebben; nawerken; nawerken van geneesmiddelen; resoneren; weergalmen
-
Wiktionary:
- repercutir → echoën
Spaans
Uitgebreide vertaling voor repercutir (Spaans) in het Nederlands
repercutir:
-
repercutir (tocar redobles)
roffelen; trommelen; de trom roeren-
de trom roeren werkwoord (roer de trom, roert de trom, roerde de trom, roerden de trom, de trom geroerd)
-
repercutir (resonar; sonar; retumbar; hacer eco)
-
repercutir (repetir; reiterar; resonar; repasar; hacer eco)
-
repercutir (sonar; resonar)
-
repercutir (reflejar)
-
repercutir (tener efectos retroactivos)
terugwerken; terugwerkende kracht hebben-
terugwerkende kracht hebben werkwoord (heb terugwerkende kracht, hebt terugwerkende kracht, had terugwerkende kracht, haaden terugwerkende kracht, terugwerkende kracht gehad)
-
repercutir (surtir efecto posteriormente; seguir activo)
-
repercutir (resonar; reflejar; tronar; hacer eco)
Conjugations for repercutir:
presente
- repercuto
- repercutes
- repercute
- repercutimos
- repercutís
- repercuten
imperfecto
- repercutía
- repercutías
- repercutía
- repercutíamos
- repercutíais
- repercutían
indefinido
- repercutí
- repercutiste
- repercutió
- repercutimos
- repercutisteis
- repercutieron
fut. de ind.
- repercutiré
- repercutirás
- repercutirá
- repercutiremos
- repercutiréis
- repercutirán
condic.
- repercutiría
- repercutirías
- repercutiría
- repercutiríamos
- repercutiríais
- repercutirían
pres. de subj.
- que repercuta
- que repercutas
- que repercuta
- que repercutamos
- que repercutáis
- que repercutan
imp. de subj.
- que repercutiera
- que repercutieras
- que repercutiera
- que repercutiéramos
- que repercutierais
- que repercutieran
miscelánea
- ¡repercute!
- ¡repercutid!
- ¡no repercutas!
- ¡no repercutáis!
- repercutido
- repercutiendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor repercutir:
Wiktionary: repercutir
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• repercutir | → echoën | ↔ echo — to repeat back what another has just said |
Computer vertaling door derden: