Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor reloj (Spaans) in het Nederlands

reloj:

reloj [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el reloj (péndulo)
    de pendule; de klok; het uurwerk
    • pendule [de ~] zelfstandig naamwoord
    • klok [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • uurwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. el reloj
    het horloge
    • horloge [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. el reloj (reloj de pulsera)
    het zakuurwerk; het klokje; het polshorloge; het zakhorloge

Vertaal Matrix voor reloj:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
horloge reloj
klok péndulo; reloj
klokje reloj; reloj de pulsera campanilla; relojito
pendule péndulo; reloj
polshorloge reloj; reloj de pulsera
uurwerk péndulo; reloj
zakhorloge reloj; reloj de pulsera
zakuurwerk reloj; reloj de pulsera
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
systeemklok reloj; reloj del sistema

Verwante woorden van "reloj":


Synoniemen voor "reloj":


Wiktionary: reloj

reloj
noun
  1. een uurwerk dat om de pols gedragen wordt
  2. een mechaniek dat de tijd bijhoudt of aangeeft

Cross Translation:
FromToVia
reloj klok clock — instrument to measure or keep track of time
reloj horloge watch — portable or wearable timepiece
reloj polshorloge; horloge; uurwerk wristwatch — watch worn on the wrist
reloj horloge UhrInstrument zur Messung der Zeit, Chronometer
reloj klok; uurwerk horloge — horloge
reloj horloge; uurwerk; tijdklok montre — Boîte munie d’un cadran et contenant un mouvement d’horlogerie
reloj slingeruurwerk; klok; uurwerk; slinger pendulehorloge d’appartement dont le mouvement régulariser par un pendule.

Verwante vertalingen van reloj