Rehuir in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

rehuir:
- vermijden; mijden; ontlopen; ontwijken; uit de weg gaan
Wiktionary:
- rehuir → vermijden
- rehuir → decoreren, sieren, opsieren, tooien, uitdossen, versieren, mijden, ontwijken, uit de weg gaan, vermijden

Spaans

Uitgebreide vertaling voor rehuir (Spaans) in het Nederlands

rehuir:

rehuir werkwoord

rehuir (escapar; evitar; esquivar a alguien; escapar de; eludir; evadir; escaparse de; sortear; divergir; disentir; evadirse de)
vermijden; mijden; ontlopen; ontwijken; uit de weg gaan
- vermijden werkwoord (vermijd, vermijdt, vermeed, vermeden, vermeden)
- mijden werkwoord (mijd, mijdt, meed, meden, gemeden)
- ontlopen werkwoord (ontloop, ontloopt, ontliep, ontliepen, ontlopen)
- ontwijken werkwoord (ontwijk, ontwijkt, ontweek, ontweken, ontweken)
- uit de weg gaan werkwoord (ga uit de weg, gaat uit de weg, ging uit de weg, gingen uit de weg, gingen uit de weg)

Conjugations for rehuir:

presente

rehuyo
rehuyes
rehuye
rehuimos
rehuís
rehuyen

imperfecto

rehuía
rehuías
rehuía
rehuíamos
rehuíais
rehuían

indefinido

rehuí
rehuiste
rehuyó
rehuimos
rehuisteis
rehuyeron

fut. de ind.

rehuiré
rehuirás
rehuirá
rehuiremos
rehuiréis
rehuirán

condic.

rehuiría
rehuirías
rehuiría
rehuiríamos
rehuiríais
rehuirían

pres. de subj.

que rehuya
que rehuyas
que rehuya
que rehuyamos
que rehuyáis
que rehuyan

imp. de subj.

que rehuyera
que rehuyera
que rehuyera
que rehuyéramos
que rehuyerais
que rehuyeran

miscelánea

¡rehuye!
¡rehuid!
¡no rehuyas!
¡no rehuyáis!
rehuido
rehuyendo

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor rehuir:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
mijden		evasión; evitación
ontlopen		evasión; evitación
ontwijken		evasión; evitación
vermijden		evasión; evitación
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
mijden	disentir; divergir; eludir; escapar; escapar de; escaparse de; esquivar a alguien; evadir; evadirse de; evitar; rehuir; sortear
ontlopen	disentir; divergir; eludir; escapar; escapar de; escaparse de; esquivar a alguien; evadir; evadirse de; evitar; rehuir; sortear	evitar
ontwijken	disentir; divergir; eludir; escapar; escapar de; escaparse de; esquivar a alguien; evadir; evadirse de; evitar; rehuir; sortear	evitar
uit de weg gaan	disentir; divergir; eludir; escapar; escapar de; escaparse de; esquivar a alguien; evadir; evadirse de; evitar; rehuir; sortear	desviarse; estar oblicuo; hacerse a un lado
vermijden	disentir; divergir; eludir; escapar; escapar de; escaparse de; esquivar a alguien; evadir; evadirse de; evitar; rehuir; sortear	evitar

Synoniemen voor "rehuir":

burlar; eludir; esquivar; escapar; evitar; zafarse; soslayar; sortear; huir; obviar
zafar; escaparse; esconderse; excusarse; evitar; librarse; esquivarse
excusarse

Wiktionary: rehuir

rehuir

verb

trachten te ontwijken
- vermijden → evitar; rehuir

Cross Translation:

From	To	Via
• rehuir	→ decoreren; sieren; opsieren; tooien; uitdossen; versieren; mijden; ontwijken; uit de weg gaan; vermijden	↔ parer — Traductions à trier suivant le sens
• rehuir	→ mijden; ontwijken; uit de weg gaan; vermijden	↔ éviter — Échapper à

Computer vertaling door derden: