Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. refluir:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor refluir (Spaans) in het Nederlands

refluir:

refluir werkwoord

  1. refluir
    terugspoelen; terugvloeien; terugstromen
    • terugspoelen werkwoord (spoel terug, spoelt terug, spoelde terug, spoelden terug, teruggespoeld)
    • terugvloeien werkwoord (vloei terug, vloeit terug, vloeide terug, vloeiden terug, teruggevloeid)
    • terugstromen werkwoord (stroom terug, stroomt terug, stroomde terug, stroomden terug, teruggestroomd)

Conjugations for refluir:

presente
  1. refluyo
  2. refluyes
  3. refluye
  4. refluimos
  5. refluís
  6. refluyen
imperfecto
  1. refluía
  2. refluías
  3. refluía
  4. refluíamos
  5. refluíais
  6. refluían
indefinido
  1. refluí
  2. refluiste
  3. refluyó
  4. refluimos
  5. refluisteis
  6. refluyeron
fut. de ind.
  1. refluiré
  2. refluirás
  3. refluirá
  4. refluiremos
  5. refluiréis
  6. refluirán
condic.
  1. refluiría
  2. refluirías
  3. refluiría
  4. refluiríamos
  5. refluiríais
  6. refluirían
pres. de subj.
  1. que refluya
  2. que refluyas
  3. que refluya
  4. que refluyamos
  5. que refluyáis
  6. que refluyan
imp. de subj.
  1. que refluyera
  2. que refluyeras
  3. que refluyera
  4. que refluyéramos
  5. que refluyerais
  6. que refluyeran
miscelánea
  1. ¡refluye!
  2. ¡refluid!
  3. ¡no refluyas!
  4. ¡no refluyáis!
  5. refluido
  6. refluyendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor refluir:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
terugspoelen refluir rebobinar
terugstromen refluir
terugvloeien refluir

Synoniemen voor "refluir":