Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
real:
- koninklijk; aristocratisch; vorstelijk; werkelijke; echte; werkelijk; eigenlijk; daadwerkelijk; in feite; feitelijk; in werkelijkheid; aanzienlijk; royaal; reëel; gedistingeerd; voornaam; vooraanstaand; deftig; rondborstig; eerlijk; oprecht; fideel; trouwhartig; openhartig; keizerlijk; imperiaal
- real
-
Wiktionary:
- real → echt, feitelijk, koninklijk, regaal, reëel
- real → daadwerkelijk, werkelijk, reëel, effectief, huidig, actueel, geld, echt, waar, real, koninklijk, eigenlijk, heus, waarachtig, wezenlijk
Spaans
Uitgebreide vertaling voor real (Spaans) in het Nederlands
real:
-
real (aristocrático; soberano)
koninklijk; aristocratisch; vorstelijk-
koninklijk bijvoeglijk naamwoord
-
aristocratisch bijvoeglijk naamwoord
-
vorstelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
real
-
real
-
real (verdadero)
-
real (efectivo; realmente; en realidad; de hecho; de veras; verdadero; verdaderamente; esencial; en efecto; substancial; factual; fundamental; intrínseco; en el fondo; virtualmente)
daadwerkelijk; werkelijk; in feite; feitelijk; in werkelijkheid-
daadwerkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
werkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
in feite bijvoeglijk naamwoord
-
feitelijk bijvoeglijk naamwoord
-
in werkelijkheid bijvoeglijk naamwoord
-
-
real (principesco; elegante; beato; destacado; importante; notable; distinguido; excelente; soberano; espléndido; solemne; aristocrático; muy hermoso; de postín; de categoría)
aanzienlijk; royaal; vorstelijk-
aanzienlijk bijvoeglijk naamwoord
-
royaal bijvoeglijk naamwoord
-
vorstelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
real (realista; razonable)
-
real (distinguido; notable; de categoría; destacado; importante; elegante; soberano; principesco; aristocrático)
gedistingeerd; voornaam; vooraanstaand; deftig-
gedistingeerd bijvoeglijk naamwoord
-
voornaam bijvoeglijk naamwoord
-
vooraanstaand bijvoeglijk naamwoord
-
deftig bijvoeglijk naamwoord
-
-
real (honesto; fiel; puro; directo; ingenuo; auténtico; justo; verdadero; sincero; realmente; recto; honrado; veraz; franco; fiable; leal; de verdad; obediente; genuino; íntegro; francamente; de veras; rotundamente; abiertamente; sin sal; lealmente; con sinceridad; no salado; sin rebozo)
rondborstig; eerlijk; oprecht; fideel; trouwhartig; openhartig-
rondborstig bijvoeglijk naamwoord
-
eerlijk bijvoeglijk naamwoord
-
oprecht bijvoeglijk naamwoord
-
fideel bijvoeglijk naamwoord
-
trouwhartig bijvoeglijk naamwoord
-
openhartig bijvoeglijk naamwoord
-
-
real (imperial)
keizerlijk; koninklijk; imperiaal-
keizerlijk bijvoeglijk naamwoord
-
koninklijk bijvoeglijk naamwoord
-
imperiaal bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor real:
Verwante woorden van "real":
Synoniemen voor "real":
Wiktionary: real
real
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• real | → daadwerkelijk; werkelijk; reëel; effectief | ↔ actual — existing in act or reality, not just potentially |
• real | → huidig; actueel | ↔ actual — in action at the time being |
• real | → geld | ↔ money — means of exchange and measure of value |
• real | → echt; waar | ↔ real — that can be characterized as a confirmation of truth |
• real | → real | ↔ real — a unit of currency used in Brazil |
• real | → koninklijk | ↔ royal — of or relating to a monarch or their family |
• real | → reëel | ↔ real — in materieller Form vorhanden |
• real | → echt; eigenlijk; heus; waar; waarachtig; reëel; werkelijk; daadwerkelijk; wezenlijk | ↔ réel — véritable, effectif, vrai, sans fiction ni figure. |