Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. rampa:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor rampa (Spaans) in het Nederlands

rampa:

rampa [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la rampa
    glijplank; de glijbaan
  2. la rampa (talud; pendiente; cuesta; )
    de helling; het talud; de afgang; de glooiing; de berm; dijkhelling
    • helling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • talud [het ~] zelfstandig naamwoord
    • afgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • glooiing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • berm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • dijkhelling [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rampa:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgang arcén; cuesta; declive; grada; inclinación; pendiente; rampa; talud; terraplén; vertiente chasco; debacle; derrota; desacierto; descalabro; fallo; fiasco; fracaso; malogro; pérdida
berm arcén; cuesta; declive; grada; inclinación; pendiente; rampa; talud; terraplén; vertiente
dijkhelling arcén; cuesta; declive; grada; inclinación; pendiente; rampa; talud; terraplén; vertiente
glijbaan rampa deslizadero; montaña rusa; tobogán
glijplank rampa
glooiing arcén; cuesta; declive; grada; inclinación; pendiente; rampa; talud; terraplén; vertiente cuesta; declive; vertiente; ángulo del declive
helling arcén; cuesta; declive; grada; inclinación; pendiente; rampa; talud; terraplén; vertiente
talud arcén; cuesta; declive; grada; inclinación; pendiente; rampa; talud; terraplén; vertiente

Synoniemen voor "rampa":


Wiktionary: rampa

rampa
noun
  1. een toestand van onwillekeurige en aanhoudende samentrekking van een spier

Cross Translation:
FromToVia
rampa helling ramp — inclined surface

Verwante vertalingen van rampa