Spaans

Uitgebreide vertaling voor rajas (Spaans) in het Nederlands

rajas:

rajas [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la rajas (hendiduras; grietas)
    de barsten; de krakken
    • barsten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • krakken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor rajas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barsten grietas; hendiduras; rajas fisuras; grietas; hendiduras
krakken grietas; hendiduras; rajas
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barsten abrirse bruscamente; abrirse de golpe; estallar; fracturar; quebrantar; quebrar; rajarse; refractar; resquebrajarse; romper; saltar; ¡que te revientes!; ¡vete a la mierda!

rajas vorm van rajarse:

rajarse werkwoord

  1. rajarse (abrirse de golpe; estallar; resquebrajarse; )
    barsten; openspringen; losspringen
    • barsten werkwoord (barst, barstte, barstten, gebarsten)
    • openspringen werkwoord (spring open, springt open, sprong open, sprongen open, open gesprongen)
    • losspringen werkwoord (spring los, springt los, sprong los, sprongen los, losgesprongen)
  2. rajarse (partir en pedazos; estallar; explotar; )
    aan stukken springen
    • aan stukken springen werkwoord (spring aan stukken, springt aan stukken, sprong aan stukken, aan stukken gesprongen)

Conjugations for rajarse:

presente
  1. me rajo
  2. te rajas
  3. se raja
  4. nos rajamos
  5. os rajáis
  6. se rajan
imperfecto
  1. me rajaba
  2. te rajabas
  3. se rajaba
  4. nos rajábamos
  5. os rajabais
  6. se rajaban
indefinido
  1. me rajé
  2. te rajaste
  3. se rajó
  4. nos rajamos
  5. os rajasteis
  6. se rajaron
fut. de ind.
  1. me rajaré
  2. te rajarás
  3. se rajará
  4. nos rajaremos
  5. os rajaréis
  6. se rajarán
condic.
  1. me rajaría
  2. te rajarías
  3. se rajaría
  4. nos rajaríamos
  5. os rajaríais
  6. se rajarían
pres. de subj.
  1. que me raje
  2. que te rajes
  3. que se raje
  4. que nos rajemos
  5. que os rajéis
  6. que se rajen
imp. de subj.
  1. que me rajara
  2. que te rajaras
  3. que se rajara
  4. que nos rajáramos
  5. que os rajarais
  6. que se rajaran
miscelánea
  1. ¡rájate!
  2. ¡rajaos!
  3. ¡no te rajes!
  4. ¡no os rajéis!
  5. rajado
  6. rajándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor rajarse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barsten fisuras; grietas; hendiduras; rajas
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aan stukken springen cuartease; estallar; explotar; hacer explosión; partir en pedazos; rajarse; resquebrajarse
barsten abrirse bruscamente; abrirse de golpe; estallar; fracturar; quebrantar; quebrar; rajarse; refractar; resquebrajarse; romper; saltar ¡que te revientes!; ¡vete a la mierda!
losspringen abrirse bruscamente; abrirse de golpe; estallar; fracturar; quebrantar; quebrar; rajarse; refractar; resquebrajarse; romper; saltar
openspringen abrirse bruscamente; abrirse de golpe; estallar; fracturar; quebrantar; quebrar; rajarse; refractar; resquebrajarse; romper; saltar

Synoniemen voor "rajarse":


rajas vorm van rajar:

rajar werkwoord

  1. rajar (partir; cortar; hendir; )
    kloven; klieven; doormidden hakken; doorklieven; doorhakken; doorhouwen; in tweeën houwen
    • kloven werkwoord (kloof, klooft, kloofde, kloofden, gekloofd)
    • klieven werkwoord (klief, klieft, kliefde, kliefden, gekliefd)
    • doormidden hakken werkwoord
    • doorklieven werkwoord (klief door, klieft door, kliefde door, kliefden door, doorgekliefd)
    • doorhakken werkwoord (hak door, hakt door, hakte door, hakten door, doorgehakt)
    • doorhouwen werkwoord (houw door, houwt door, houwde door, houwden door, doorgehouwd)
    • in tweeën houwen werkwoord

Conjugations for rajar:

presente
  1. rajo
  2. rajas
  3. raja
  4. rajamos
  5. rajáis
  6. rajan
imperfecto
  1. rajaba
  2. rajabas
  3. rajaba
  4. rajábamos
  5. rajabais
  6. rajaban
indefinido
  1. rajé
  2. rajaste
  3. rajó
  4. rajamos
  5. rajasteis
  6. rajaron
fut. de ind.
  1. rajaré
  2. rajarás
  3. rajará
  4. rajaremos
  5. rajaréis
  6. rajarán
condic.
  1. rajaría
  2. rajarías
  3. rajaría
  4. rajaríamos
  5. rajaríais
  6. rajarían
pres. de subj.
  1. que raje
  2. que rajes
  3. que raje
  4. que rajemos
  5. que rajéis
  6. que rajen
imp. de subj.
  1. que rajara
  2. que rajaras
  3. que rajara
  4. que rajáramos
  5. que rajarais
  6. que rajaran
miscelánea
  1. ¡raja!
  2. ¡rajad!
  3. ¡no rajes!
  4. ¡no rajéis!
  5. rajado
  6. rajando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor rajar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kloven abismos
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doorhakken atravesar; cortar; cruzar; escindir; fisionar; hender; hendir; hendirse; partir; rajar; surcar
doorhouwen atravesar; cortar; cruzar; escindir; fisionar; hender; hendir; hendirse; partir; rajar; surcar
doorklieven atravesar; cortar; cruzar; escindir; fisionar; hender; hendir; hendirse; partir; rajar; surcar
doormidden hakken atravesar; cortar; cruzar; escindir; fisionar; hender; hendir; hendirse; partir; rajar; surcar
in tweeën houwen atravesar; cortar; cruzar; escindir; fisionar; hender; hendir; hendirse; partir; rajar; surcar
klieven atravesar; cortar; cruzar; escindir; fisionar; hender; hendir; hendirse; partir; rajar; surcar hacer pedazos
kloven atravesar; cortar; cruzar; escindir; fisionar; hender; hendir; hendirse; partir; rajar; surcar hacer pedazos

Synoniemen voor "rajar":


Wiktionary: rajar


Cross Translation:
FromToVia
rajar klieven; kloven kliebentransitiv; österreichisch, südostdeutsch umgangssprachlich: (Holz) der Länge nach zerteilen
rajar klieven; doorklieven; kloven; splijten fendre — Traductions à trier suivant le sens