Spaans

Uitgebreide vertaling voor radié (Spaans) in het Nederlands

radié vorm van radiar:

radiar werkwoord

  1. radiar (resplandecer)
    iets uitstralen; stralen
  2. radiar (irradiar; emitir)
    uitstralen; zenden; uitzenden; rondstralen
    • uitstralen werkwoord (straal uit, straalt uit, straalde uit, straalden uit, uitgestraald)
    • zenden werkwoord (zend, zendt, zond, zonden, gezonden)
    • uitzenden werkwoord (zend uit, zendt uit, zond uit, zonden uit, uitgezonden)
    • rondstralen werkwoord
  3. radiar
    bestralen; chemotherapie geven
  4. radiar (irradiar; brillar; relucir; resplandecer)
    stralen; licht schijnen
  5. radiar (brillar; resplandecer; arder de)
    stralen; licht uitzenden; blaken
    • stralen werkwoord (straal, straalt, straalde, straalden, gestraald)
    • licht uitzenden werkwoord
    • blaken werkwoord (blaak, blaakt, blaakte, blaakten, geblaakt)

Conjugations for radiar:

presente
  1. radio
  2. radias
  3. radia
  4. radiamos
  5. radiáis
  6. radian
imperfecto
  1. radiaba
  2. radiabas
  3. radiaba
  4. radiábamos
  5. radiabais
  6. radiaban
indefinido
  1. radié
  2. radiaste
  3. radió
  4. radiamos
  5. radiasteis
  6. radiaron
fut. de ind.
  1. radiaré
  2. radiarás
  3. radiará
  4. radiaremos
  5. radiaréis
  6. radiarán
condic.
  1. radiaría
  2. radiarías
  3. radiaría
  4. radiaríamos
  5. radiaríais
  6. radiarían
pres. de subj.
  1. que radie
  2. que radies
  3. que radie
  4. que radiemos
  5. que radiéis
  6. que radien
imp. de subj.
  1. que radiara
  2. que radiaras
  3. que radiara
  4. que radiáramos
  5. que radiarais
  6. que radiaran
miscelánea
  1. ¡radia!
  2. ¡radiad!
  3. ¡no radies!
  4. ¡no radiéis!
  5. radiado
  6. radiando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor radiar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stralen rayos
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestralen radiar
blaken arder de; brillar; radiar; resplandecer estar claramente presente; imponerse
chemotherapie geven radiar
iets uitstralen radiar; resplandecer
licht schijnen brillar; irradiar; radiar; relucir; resplandecer
licht uitzenden arder de; brillar; radiar; resplandecer
rondstralen emitir; irradiar; radiar
stralen arder de; brillar; irradiar; radiar; relucir; resplandecer amanecer; brillar; centellear; clarear; dar luz; destellar; hacer brillar; iluminarse; relampaguear
uitstralen emitir; irradiar; radiar
uitzenden emitir; irradiar; radiar difundir; emplear; esparcir; pregonar; sembrar a voleo
zenden emitir; irradiar; radiar conducir; dirigir; enviar; estar al volante; expedir; llevar el timón; mandar; mandar a; remitir; repartir; retransmitir; suministrar

Synoniemen voor "radiar":


Wiktionary: radiar

radiar
verb
  1. straling uitzenden

Cross Translation:
FromToVia
radiar omroepen; rondsturen diffuserrépandre dans toutes les directions.
radiar stralen; uitstralen rayonnerjeter, envoyer des rayons.