Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. quehaceres:
  2. quehacer:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor quehaceres (Spaans) in het Nederlands

quehaceres:

quehaceres [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la quehaceres (contrariedad; molestia)
    de beslommering

quehaceres [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el quehaceres
    doen en laten

Vertaal Matrix voor quehaceres:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beslommering contrariedad; molestia; quehaceres
doen en laten quehaceres

Verwante woorden van "quehaceres":


quehaceres vorm van quehacer:

quehacer [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el quehacer (faena; obra; ocupación; )
    de hobby; de bezigheid
    • hobby [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bezigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor quehacer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bezigheid empleo; faena; función; memoria; misión; obra; ocupación; quehacer; tarea; trabajo; trabajo escrito actividad; cargo; empleo; obra; trabajo
hobby empleo; faena; función; memoria; misión; obra; ocupación; quehacer; tarea; trabajo; trabajo escrito

Verwante woorden van "quehacer":


Synoniemen voor "quehacer":


Wiktionary: quehacer


Cross Translation:
FromToVia
quehacer taak chore — a difficult, unpleasant, or routine task
quehacer taak; opgave task — piece of work done as part of one’s duties

Verwante vertalingen van quehaceres